356
Tot Corporaal werden benoemd oude soldaten, die weleer lanspesaad
waren geweest en om eenige dappere daad dien rang verdienden.
De Corporaal had tot taak de aldergevaarlijkste schildwachten op post
te geleijden, de Meubelen van de Hooftwacht te versorgen en met den
blooten Degen in de Vuijst, het Woord te ontfangen van ieder, dien de
schildwachten van sijn corps de garde staande hielden.
De Lanspesaad, ook wel Apointé of Gevrijde genoemd, ontving meer
soldij dan de gemeene soldaat en had o. a. tot taak, de minder gevaarlijke
schildwachten op post te brengen.
De Tamboer eindelijk, die door het Gerucht van sijn Trommel de sol
daten tot hun plicht vermaande, sloeg:
de Chamade, als er iemand moest geroepen worden en
den Ban, als een nieuwe Ordre gepubliceert, een nieuw lieutenant
aangenomen of als een soldaat gekastijd moest worden.
Eenige compagnieën vormden het regiment. Bij den staf van een
regiment waren aanwezig
de
Colonel,
de
Lieutenant-Colonel
de
Majoor,
de
Ondermajoor,
de
Marschalk der Logementen,
de
Aumonier of Armenbesorger,
de
Tamboermajoor,
de
Prevost,
de
Prevost-lieutenant,
de
Greffier,
de
Chirurgin,
de
Geleij ds-commissarissen,
de
Schutteren en
de
Scherprechter.
De
Colonel moest weesen een rijk man van Aansien en Respect, die
sijn Capiteijnen absolutelijk commandeerde; de Lieutenant-Colonel een man,
die door sijn deftige Daaden uitmuntte; de Majoor een ongemeen wakker
officier.
Had de Majoor bijsonderlijk zorg te draagen over de Siecken en
Gequetsten ten dage des strijds moest hij te paard zitten, om dus te
bereijdveerdiger te zijn tot het uijtvoeren der Orderen van sijn colonel,
soo om het Kegiment te doen aannaderen of terugdeijnsen, als om de
Gevloodene, in cas van Rupture, weder bijeen te zamelen.
De Ondermajoor, gevende sijn Raam genoeg te kennen, dat het een Per
soon van bijsondere Waardigheijt moest sijn, verving bij afweesen den Majoor.
De Marschalk der Logementen had de besorging over de logeering