372 ruiters zich te ver zouden uitbreiden, dan wordt er naar den ruiter aan de zijde van de spits aangesloten, om op nieuw in de vorige strekking te rijden, wanneer de hindernis voorbij is. Hierdoor ver andert dus als het ware de éclaireerende linie telkens van vorm en zien wij de éclaireurs werkelijk: „voltigeant autour de la colonne, qu'ils précédent". Dat de éclaireerende linie niet op een haartje gericht behoeft te zijn, is te begrijpen. Wat doet het er toe of een ruiter tijdelijk 30 a 50 passen vóór de linie zit, als hij het verband naar de spits maar niet uit het oog verliest. Is het oefening, dan kan ter wille van de werkelijkheid op het aanbeeld van „verband nemen en bewaren" niet genoeg gehamerd worden, en moet alle gepraat en geschreeuw in de éclaireerende linie vermeden worden. Yoor een goed verband in de linie moeten de éclaireurs volkomen bekend zijn met de aangegeven en vastgestelde teekens. Zij zijn 1®. Halt houden: den rechterarm verticaal brengen en daarna kort horizontaal laten zakken. 2®. Voorwaarts: den rechterarm voorwaarts uitstrekken. 3®. Voorwaarts in draf: den rechterarm tweemaal voorwaarts uitstrekken. 4®. Voorwaarts in galopden rechterarm driemaal voorwaarts uitstrekken. 5e. De gang verdubbelen uit den gang, waarin men isden arm naar voren uitstrekken. 6e. Verzamelende beide armen zijwaarts uitstrekken en daarna over de borst kruisen. 7®. De vijand wordt gezien: met de hand boven het hoofd zwaaien. 8®. Afzittenden rechterarm omhoog brengen en daarna duidelijk langs de zijde laten zakken. 9e. Opzitten: den rechterarm zeer laag brengen en daarna omhoog plaatsen. I0e. Hulp gevraagd: Met den helmhoed boven het hoofd zwaaien. Keeren wij tot fig. Ill terug. Zoodra de commandanten der doorzoekingspatrouilles zien, dat een rivier, een ravijn of eenige andere belangrijke terreinhindernis het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 395