380 Deze rust, „halt" genoemd, wordt beveiligd door de cavalerie en draagt den naam van „beveiligde halt." Besluit de colonnecommandant te rusten, dan bericht hij hiervan den commandant van de voorhoede-cavalerie met opgave van den tijd van duur van de rust en van de plaats, waar de halt gehouden zal worden. Het teeken wordt hiertoe door de hoofdcolonne gegeven en door de verbindingsruiters naar voren doorgegeven, zoodat spoedig het geheel halt gehouden heeft. De éclaireurs, de zelfstandige verkennings patrouilles en het gros blijven voorloopig in stelling op de plaats waar men zich bevond, toen het teeken tot „halt houden" ontvangen werd en gaat de commandant der voorhoede-cavalerie zich persoonlijk overtuigen, dat de éclaireurs goed opgesteld zijn, m. a. w. dat zij gedekt staan met vrij uitzicht naar buiten. Acht de colonnecommandant het wenschelijk, dat ook de flanken der hoofdcolonne door enkele stilstaande cavaleriepatrouilles beveiligd wordeD, dan worden deze patrouilles van het gros van de cavalerie genomen, zoodat de colonne door een kring van stilstaande cavalerie patrouilles omgeven is. Is de rust van korten duur, dan stijgt geen ruiter in den beveiligings kring af; alleen het gros, behoorlijk gedekt opgesteld, kan afzitten, mits één ruiter zoodanig is opgesteld, dat de door de éclaireurs te geven teekens behoorljjk te zien zijn. Is de rust van langen duur, dan wordt de éclaireerende linie gesloten. De ruiters van de spits en de ruiters van de doorzoekingspatrouilles sluiten bij hun commandant aan, zoodat de éclaireerende linie over gaat in een postenketen, samengesteld uit drie stilstaande patrouilles, elk een commandant en drie ruiters sterk. Deze posten, die den naam van „gedetacheerde onderofficiersposten" dragen, volgen de gedragregels van de dubbele vedetten in den posten keten. Zij houden middels den verbindingsruiter, die nu als „post voor 't geweer" optreedt, gezichtsverband met het gros. Er wordt, zooveel de veiligheid toelaat, door de ruiters gerust, waartoe vooral de gedetacheerde onderofficiersposten gelegenheid geven. Bij ieder van deze posten blijft slechts één ruiter te paard, terwijl de commandant en de beide andere ruiters in de onmiddellijke nabij heid rusten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 403