391
Na ontvangst der order van het hoofdkwartier in den avond van
den 29en, vaardigde luitenant-generaal Koeroki onmiddellijk zijne
bevelen uit voor den aanval zijner colonne, welke nog in dien nacht
(van 29 op 30 Januari) te 2 uur moest aanvangen.
„De brigade wordt verdeeld in de volgende onderdeelen:
„le bataljon van het 13e regiment, enkele bergstukken en 1
peloton genietroepen onder commando van den majoor Watanabe
ageeren op den rechtervleugel.
„Generaal-majoor Odera zal bevel voeren over de linkervleugel
colonne, bestaande uit 2 bataljons van het 13e regiment en 1 bataljon
van het 23% 1 peloton cavalerie, ongeveer 1 batterij bergartillerie,
1 compagnie genietroepen en ambulance.
„De rest (2 bataljons van het 23e en kleine detachementen van
andere wapens) zal de reserve vormen.
„Het korps zal zich meester maken van de heuvelrij ten N. van
Koesjanhoe, ten einde op deze wijze de Zuidelijk ageerende 2e divisie
op de rechterflank voor aanvallen te vrijwaren."
Te 7 u. 30' in den ochtend van den 30™ begon generaal Odera
den aanval op de verdedigingswerken van Matende, het domineerende
punt van de heuvelrij op het Potsjihiaisoe-schiereiland. Met een
kleine macht in front ageerende en met de rest eene omtrekkende
beweging makende, gelukte het Odera weldra de verdedigingswerken
op den heuvel in bezit te krijgen, waarna de bergartillerie onmid
dellijk opreed en de veroverde kanonnen op de andere forten richtte.
Deze vuurden krachtig terug, gesteund door de pantserschepen,
waaronder de Tsjin-joeën en de Ting-joeën, in de haven.
Het was een langdurige artilleriestrij d, waarin zich de Japansc'ne
kanonniers kranig gedroegen.
Na deze voorbereiding werd het eerst de aanval ondernomen op
fort N°. 5, waaraan 2 compagnieën deelnamen. Het doorstond den
aanval niet. Daarna werd N°. 4 bestormd, dat eveneens spoedig
zwichtte.
Intusschen had de rechtervleugelcolonne de meer landwaarts gelegen
forten N°. 1 en 2 voor hare rekening genomen. Het verdedigings
vermogen was door dichte verhikkingen en mijnen verhoogd: deze