394 ten en kwamen te 6u. 30 nabij Lioekoengtau aan. Daar werd de vloot nog versterkt door drie schepen van het 2B vliegende eskader (Foeso, Kongo en Takao), aan welke den vorigen dag de bewaking was toever trouwd, en enkele kleinere vaartuigen (Fsoekoesji, Akagi, Maja, Atago, Moesasji, Katsoeragi, Jamato en Tsjokai). Deze laatste, als hebbende minder diepgang, konden de kust meer naderen om het leger te ondersteunen. De rest der vloot (Tenrioe, Kaimon en Amagi) waren tot dekking der landingsplaats achtergelaten. Het le vliegende eskader werd bestemd om den Westelijken haven uitgang te bezetten, de overige schepen, met uitzondering van de weinig diepgaande, die zich hoofdzakelijk tegen de forten 1 t/m. 6 richtten, manoeuvreerden de eilanden Zhih en Lioekoengtau af. Van een uitkomen der Chineesche vloot was geen sprake. De torpedo booten, welke bewesten Kieming-eiland heen en weer voeren, traden niet op. Van een der Japansche schepen werd een detachement mariniers aan wal gezet, dat fort N°. 4 bezette en de kanonnen tegen de Chineesche pantserschepen bediende. Vooral de aanval der vloot op de eilandforten was dien dag scherp, doch niet minder krachtig was de wijze, waarop deze het vuur beant woordden. Te 6 uur nm. trok de Japansche vloot afhet 1» vliegende eskader bleef den Westelijken uitgang bezet houden, de rest ankerde nabij Kieming, met uitzondering van enkele schepen voor bewaking van den uitgang bij Zhih. Den 31en Januari was rustdag voor het leger: de 2° divisie was ondergebracht te Kioefou, Foenghiewo en Foenglintse; tevens bereidde men zich voor den aanval op Wei-hai-wei voor, die op den vol genden dag bepaald was. De vloot, welke weder aan de haven present was, wisselde dien dag enkele schoten met de eilandforten, doch te 8 uur nm. hielden ook van deze zijde de vijandelijkheden op. De Fsoekoesji zou dien avond fort Zhih aanvallen;, doch te omstreeks 11 uur stak een geweldige sneeuwstorm op, welke alle manoeuvres onmogelijk maakte. Met uitzondering der schepen, aan welke de bewaking der haven was opgedragen, keerden alle naar Joengtsjing-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 421