395 baai terug. De temperatuur daalde tot 11 graden Fahrenheit en de koude was onhoudbaar. Op den 1™ Februari (1), waarop de storm nog aanhield en de schepen in hunne schuilplaats moesten verblijven, hervatte de 2e divisie haren marsch. Volgens ingekomen berichten zoude eene aanzien lijke macht stellingen hebben opgeworpen op den weg, die over Loetaukau naar Wei-hai-wei voert. De 4e brigade onder Foesjimi werd vooruitgezonden. Inderdaad hadden omstreeks 2500 man onder den Tai Soengkien eene heuvelrij ten N. van Wosjentsjoeang bezet vier bergstukken stonden in stelling. Het was noodzakelijk hiertegen over de artillerie te doen oprijden, wat in de sneeuw met veel bezwaren gepaard ging. Spoedig was aan de vuurmonden des verdedigers het zwijgen opgelegd, waarna eene enkele attaque der infanterie voldoende was om de tegenpartij, met achterlating van 35 dooden, de stellingen te doen ruimen. Aan Japansche zijde vielen 5 dooden en 35 gewonden. Het was de laatste maal van eenige beteekenis geweest, dat de vijand stand hield; den volgenden dag (2 Februari) werd de marsch voortgezet, waarbij de 4e brigade de voorhoede vormde, en dienzelfden dag viel Wei-hai-wei den Japanners in handen. In het geheel waren de operatiën het Japansche leger op de volgende verliezen te staan gekomen totaal buiten dooden gewonden gevecht gesteld, officieren 1 o 1 2e divisie 6e divisie minderen 46 120 166 i officieren 2 3 5 minderen 34 96 130. Bovenstaande bijzonderheden zijn voor een belangrijk gedeelte ontleend aan gedeeltelijk offieieele, gedeeltelijk andere gegevens, zooals die door Jukichi Inouije bijeen gezameld zijn. Waarschijnlijk zullen ze binnen niet langen tijdwanneer de rapporten van den generalen staf bekend zijn door andere worden aangevuld. We hopen zulks (1) Volgeng een telegram uit Tgjifoe werd op dien dag eene Japansohe kanonneer boot in den grond geboord.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 422