396 immers hoe zegerijk en hoe snel de operatiën tegen de landversterkingen ook geweest zijn, zij laten ons nog onbevredigd. Waar is de leidende gedachte bij den aanval op 30 Januari? En andere vragen moeten wij ons stellen, daar waar meerdere vertrouwbare bronnen ontbreken. De critiek, welke eerst den strijd tot eene leering voor anderen kan doen zijn, zoude hier voorbarig blijken, en we moeten dus, hoe ongaarne ook, met eene bloote mededeeling van hetgeen wij bemachtigen konden, volstaan. Stipten wij reeds met enkele woorden aan, welk aandeel de vloot in de overwinning van 30 Januari gehad heeft, wij zullen nu nagaan op welke wijze het eigenlijke pleit door haar beslecht werd. In den val van Wei-hai-wei toch speelt de landmacht hebbe zij zich al van hare taak moedig gekweten eene ondergeschikte rol. Verreweg het leeuwenaandeel in den strijd komt aan de marine toe. Van die zijde ook beschikken we over meerdere gegevenshet over zicht van het terrein is zooveel gemakkelijker, en tal van neutrale oorlogsschepen volgden de operatiën. Nadat, zooals we gezien hebben, de hevige stormen een actief optreden der vloot gedurende de eerste dagen van Februari beletten, klaarde het weder in den namiddag van den 2en op en konden de eskaders dien nacht bewesten Kieming ankeren. Den volgenden dag had een hernieuwde aanval plaats. Gesteund door de bezetting der veroverde forten nam het 2® vliegende eskader de Chineesche oorlogsschepen in het Oostelijk gedeelte der haven onder vuur. Het 1® en hoofdeskader wikkelden intusschen Hoeang in een scherp vuurgevecht, dat genoemd fort het zwijgen oplegde. In den namiddag werd het vuren gestaaktslechts de Takao had eenige averij aan haar tuig bekomen. Later op den dag nam het 3® vliegende eskader nog gedurende een half uur de vijandelijke pantserschepen onder vuur, echter zonder succes. De landversterkingen zetten haar bombardement voort. Op den 4en weder het wisselen van granaten als den vorigen dag. Tegen den avond werd een der torpedobooten bij het vlaggeschip ontboden, ontving daar orders en stoomde naar de Jin-sjin-kou baai.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 423