401
Ongeveer 12 torpedobooten door enkele kruisers achtervolgd!
Torpedo's bezaten zij niet meer, de revolverkanonnen waren onbruik
baar geworden en haar spoed was niet meer dan 17 a 18 knoopen.
Een voor een werden zij ingehaald en gevangen genomen of in den
grond geboord. Twee slechts bereikten de haven van Tsjifoe.
In den strijd, welke tot 10 uur v.m. duurde, vielen aan Japansche
zijde 6 dooden en 20 gewonden.
Den 8en werd door de Kotaka eene Chineesche torpedoboot
opgebracht, welke door de landmacht was gevangen gemaakt. Dien
dag werd een begin gemaakt met het opruimen der versperring
een doorgang van 400 M. werd gemaakt.
Den volgenden dag werden weder de Chineesche schepen en de
eilandforten onder vuur genomen, gesteund door de kanonnen aan
den vasten wal. Luitenant Oetsjida leidde het vuur in fort N°. 4: twee
zijner granaten troffen gelijktijdig de Tsjing-joeën en deden haar
onmiddellijk zinken.
Weder werd getracht de versperring verder op te ruimen, doch
zij was ditmaal zoodanig bewaakt, dat de sloepen niet konden naderen.
Den 10en werd gerust. Op den 1 len werd na de parade ter herdenking
van de troonsbestijging van den Mikado nogmaals tot den aanval over
gegaan. Het 3® vliegende eskader richtte zich tegen fort 14, doch leed
verscheidene verliezen op de Katsoeragi één kanonnier gedood en zes
gewondop de Tenrioe werd de 1® officier gedood, terwijl 1 machinist, 1
onderofficier en 3 matrozen verwond werden. Het revolverkanon op de
brug der Jamato werd vernield. Toen het 2® eskader ter versterking
avanceerde, hield het vuur van vijandelijke zijde op. Blijkbaar was
het de laatste stuiptrekking geweest.
Op den 12en te 8 uur vm. naderde eene kanonneerboot met de
witte vlag het admiraalsschipde commandant der Kwangping, Tsjing-
Peih-Kwang, kwam een schrijven van den admiraal Ting overhandigen,
waarin deze mededeelde, dat mocht zijn voornemen aanvankelijk
geweest zijn, om tot het laatst toe te vechten hij nu alle schepen,
forten en magazijnen op de eilanden wilde overgeven, mits het leven
der troepen, Chineesche zoowel als vreemde, gespaard mocht blijven,
en hun vergund zoude worden zich te begeven, waarheen zij wenschen
zouden.