414 We zijn hier op het gebied der hypothesen, en waar wij den naam ontmoeten van een kenner der Oost-Aziatische toestanden, die zich in scherpe bewoordingen uitlaat over de machtsuitbreiding van Japan, daar staat een even bevoegd beoordeelaar hiertegenover, die de vrees uitspreekt voor het ontwaken van China door den oorlog en de hegemonie van dit laatste rijk. Anderen herhalen in hunne verbeelding den kreet „Oost-Azië voor de Oost-Aziaten" en zien in het verschiet alle handelsvloten der Europeesche mogendheden uit de Gele zee verbannen. De „belangelooze" hulp van Rusland, met op den achtergrond eene ijsvrije haven in Korea en eenen Trans-Siberischen spoorweg, baart weer aan derden de meeste bezorgdheid. Het nieuw gesloten handelsverdrag tusschen China en Frankrijk met de verlegging der grenzen van Tonkin wordt in de oogen van enkelen een feit van hooge politieke beteekenis. We zullen ons op het gladde terreiu dier hypothesen en der poli tieke bespiegelingen niet wagen, en slechts afvragen: wat heeft de Oost-Aziatische krijg tot nu toe gebracht? En dan moeten we reeds nu besluiten, dat zijne waarde voor de beschaving van het Chineesche rijk tastbaar is. Ten bewijze hiervan diene, dat kort na het sluiten van den vrede, eene van duizenden handteekeningen voorziene petitie den keizer te Peking werd aangeboden, waarin werd aangedrongen: le. „om eenen constitutioneelen regeeringsvorm te proclameeren en al de weldadige hervormingen daarmede gepaard gaande; 2e. „alle onbekwame ambtenaren af te zetten 'de. „bij decreet de barbaarsche en vernederende haardracht op te heffen 46. „eveneens bij decreet te verbieden het vernederende gebruik van het binden der voeten van vrouwen 56. „te verbieden het tot ellende voerende gebruik van opiumschuiven 6e. „te decreteeren vrijheid van pers en woord. „De keizer van Japan heet het verder daarin heeft een goed voorbeeld aan Uwe Majesteit gegeven; zijne wjjsheid en verziende genade hebben Uwe Majesteit gedwongen een hoogst vernederend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 441