448 Ter vertaling in het Engelsch. (1 uur). Edelmoedigheid. Een arme Engelsche luitenant, die niets in de wereld bezat, dan eene goede vrouw en een paar kinderen, had eens eene som van honderd noodig. Eerst wendde hij zich tot eenige geldschieters (moneylender), maar daar hij geen zekerheid kon aanbieden voor de terugbetaling van de schuld, weigerden zij hem geld te leenen. Plotseling herinnerde hij zich, dat een rijke koopman, een vroegere schoolmakker van hem, op een uur afstands van zijn kwartier woonde. Zij hadden elkander in jaren niet gezien. Hij waagde het naar hem toe te gaan, ofschoon men algemeen geloofde, dat de koopman gierig was, omdat hij op eenvoudige wijze leefde. De luitenant werd evenwel zeer vriendelijk ontvangen, de koop man schudde hem de hand op de hartelijkste wijze. Toen de officier hem vroeg het geld te leenen, er bij voegende, dat hij dacht in staat te zijn, het in den loop van het jaar terug te betalen, opende de koopman dadelijk zijn brandkast, nam 4 bankbilletten van 25 en legde die in de handen van zijn vriend. Ter vertaling in het Hoogduitsch. (1 uur). Eens zaten in de keizerzaal te Worms eenige Duitsche vorsten bij elkaar en prezen hunne landen. De vorst van Saksen zeide, dat hij een heerlijk, machtig land had; dat in zijne bergen onmetelijke schatten verborgen lagen. De keurvorst van den Rijn sprak: „Op zulke schatten kan ik mij niet beroemen; toch prijs ik mijn land: mijne dalen verschaffen mij een overvloed van koren, op mijne bergen groeit edele wijn." Lodewjjk van Beieren gaf toe, dat de beide landen tot de gezegende behoorden. Hij meende echter, dat het zijne niet minder voortreffelijk was, men behoefde, zeide hij, slechts te denken aan zijne groote steden en rijke kloosters. Toen eindelijk de beurt aan Eberhard van Wurtemberg kwam, verhief deze zijne stem en sprak: „Mijn land heeft slechts kleine steden, het draagt geene bergen, rijk aan zilver, zijne akkers geven slechts een matigen oogst. Maar het verbergt één kostbaar kleinoodin de donkerste wouden kan ik mijn hoofd gerust in den schoot van eiken onderdaan leggen. „Toen riepen de andere vorsten: „Eberhard is de rijkste vorst, zijn land bezit den grootsten schat." Ter vertaling in het Fransch. (1 uur). Het was den volgenden dag mooi weer. De regen had opgehouden en het begon warm te worden. De bladeren der boomen waren geel en gaven aan het bosch eene schitterende kleur. Mijn vriend en ik besloten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 477