456 vergeet, óf verminkt overbrengt, öf zijn paard niet kan brengen, waar het zijn moet. Vandaar dan ook een voorstel van een vroegeren regiments commandant, een voorstel, dat ieder rechtgeaard cavalerist behoort toe te juichen, om de Inlanders bij de cavalerie af te schaffen, behou dens een paar per peloton met het oog op expedities, waarbij de Inlander met zijn aangeboren bedrevenheid in het inrichten van logies enz. met gebruikmaking der aanwezige hulpmiddelen, zeer wenschelijk is, daar dit Europeanen zeer lastig afgaat, vooral bij ons, waarbij het pionieren onbekend is. Ik hoop dan ook dat Inlanders bij de cavalerie, behoudens bo vengenoemde uitzondering, weldra tot het verledene behooren zullen, niettegenstaande het betoog van een inzender in het Amsterdamsch Handelsblad om ze te behouden, ja zelfs te vermeerderen in mindering van de Europeanen, en niettegenstaande den naam van „zeer goed ruiter", welke die inzender en wijlen professor Veth op gezag van auderen hen geven. Ik beklaag den cavalerie-officier, die in tijd van oorlog met een Inlandsch peloton wordt uitgestuurd; zijn eer en reputatie worden door die tot niets te gebruiken bende in de waagschaal gesteld. Dat deze toestand al ruim 20 jaar voortduurt, pleit voor de stief moederlijke behandeling, welke de cavalerie van hoogerhand onder vindt. Eene behandeling, die zich uit in inkrimping ten koste van wat ook; nu pas weer door onze zoo kleine formatie met een rit meester te verminderen. Het is dan ook te hopen, dat bij het afschaffen der Inlanders, deze door een minstens even groot getal Europeanen vervangen worden, welke door werving in meer dan voldoend aantal uit Holland te krij gen zijn. Maar hoe het ook zij, afschaffing der Inlanders bij de Nederlandsch- Indische cavalerie is eene onafwijsbare eisch, die steeds meer en meer op den voorgrond treedt. Dit wat het gehalte dei Inlanders aangaat. Het Europeesch gedeelte der manschappen bij onze cavalerie behoeft, wat hunne geschiktheid betreft voor de van hen te vorderen diensten, in geen enkel opzicht achter te staan bij de ruiters van welken staat ook.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 485