458 die aan legerkorpsen doen denken (liefst met Europeeschen vijand), mar- schen van n 1 palen als n voldoende is, of wel schoone charges, meestal in verspreide orde, al begint men ook in gesloten orde, tot vermaak van den verbaasden burger, maar waarvan het nut bier in Indië vrij problematiek is, tenzjj om enkele oude harnacbementsdee- len, die bij deze oefening stuk raken, te kunnen verwisselen. Niet dat ik de Indische cavalerie haar versnelde gangen zou wil len ontnemen. Integendeel, bij hetgeen ik van den man eisch, kan er snel en vlot genoeg gereden worden, dat is duidelijk. Ook wil ik niet dat men geloove, dat ik het velddienstvoorschrift zou willen afschaffen, maar men eindige toch met de cavalerie als oefening veldwachten te laten betrekken of wel zelfstandige bivouaks of dergelijke dingen, welke in Indië nooit aan cavalerie zullen worden opgedragen. Het gehalte van den Europeaan is goed, maar zijne opleiding in den geest, zooals ik die gaarne zag en welke toch niets anti-cava- leristisch heeft, laat te wenschen over. De oorzaak daarvan moet men van den aanvang af zoeken,en wel in de opleiding der recruten bij het depót-eskadron (1). Alles wordt gedaan voor de remonte, terwijl de officier, die belast wordt met de recruten, in den regel deze opdracht beschouwt als iets, hoe zal ik het zeggen, iets anti-cavaleristisch, iets beneden den cavalerie-officierpaarden zijn bij hem hoofdzaak. In den regel wordt dan ook een adjudant dd. officier met de recrutenopleiding belast. Niet dat een adjudant-onderofficier geen goed recruteninstructeur zou zijn, maar ik geef het slechts als tegenstelling van de opleiding bij de infanterie, welke zich in meer belangstelling mag verheugen. De man komt, na eenigen tijd bij het depót-eskadron te zijn geweest (de meesten hebben in Europa gediend; de Inlanders laat ik buiten beschouwing, die blijven soms 2 jaar in africhting) en daar eenige (1) Voor ik verder ga, dien ik vooraf te verklaren, dat wanneer ik bij de oplei ding spreek van instructeurs, ik natuurlijk geen persoonlijke bedoelingen heb; ik bedoel dus niet dezen of genen, die op het oogenblik dit of dat commandeert, maar met uitsluiting van eiken persoon beschouw ik de zaak in het algemeen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 487