461
op, voornamelijk echter Inlanders, die gaarne lager onderwijs willen
hebben.
Een lokaal is niet aanwezig, de school leidt een zwervend bestaan
tusschen de onderofficierseetzaal en eene chambrée en wordt op een
vrij ondoelmatig uur, nl. van 11-12 uur's ochtends, 3 maal in de
week gehouden.
Ondoelmatig omdat de menschen dan, vermoeid van het uitrukken,
pas gegeten hebben en het vooruitzicht hebben om na schooltijd hun
vuil harnachement op te moeten poetsen in stede van te kunnen rusten.
Dat bevordert het schoolgaan niet, vooral niet bij Europeanen.
Door wacht enz. is natuurlijk de opkomst gering, terwijl de
belangstelling overigens voor die school niet groot is.
Eest de ambitie van den luitenant- instructeur, die zich tevreden
moet stellen en stelt met de dankbaarheid der Inlanders, wien hij het
geheim der letterteekens heeft ontsluierd (de onderwijskrachten der
hulpinstructeurs staan meestal beneden het middelmatige).
De enkele Europeanen verdwijnen meestal na enkele maanden door
ziekte of overplaatsing van de school.
"Verder worden op de school nog geplaatst zij, die in aanmerking
wenschen te komen voor fourier of opperwachtmeester.
Deze plaatsing onderscheidt zich bij de cavalerie daardoor, dat
bedoelde personen nooit op de school komen, doch hun werk in de
practijk op de eskadronsbureaux te Salatiga ieeren.
Uitstekend, doch waarom dan die plaatsing officieel bij korpsorder
gelast, terwijl men het van hoogerhand aanziet en er in berust, dat de
school niet bezocht wordt.
Dat alles zou ik anders wenschen en daar iemand, die een toestand
critiseert, ook middelen moet geven, die zijns inziens tot verbetering
kunnen leiden, zoo zal ik die later ook opgeven. Eerst nog een en
ander over de kaderschool.
Niemand zal ontkennen dat een kaderschool een inrichting van
veel gewicht, ja een levensquaestie is voor het betrekkelijk wapen.
Daaruit volgt dus ook dat het directeurschap van de kaderschool
eene betrekking is, die niet als bijbaantje beschouwd kan worden.
Dat is evenwel het directeurschap bij de cavalerie wel.
Zonder op de bekwaamheden en activiteit van vroegere en tegen-