468 Johore verstrekt, hij kennis genomen had, een man, dien hij benut ten kon. Na dien tijd meermalen bij den Sultan ontboden, werd Habib al spoedig een gewaardeerd raadgever, door wiens wenken de stand van zaken verbeterde en meer orde in het bestuur kwam. Het was in die dagen, dat de Sultan van Atjeh, voornemens zijnde de troonsopvolging wederom in de rechte lijn te brengen, den zoon van den in 1857 overleden Sultan Soleiman Iskander, Soekoe Mah- moed, bij zich in den Kraton begeerde, welke vorstentelg zich toen in de macht bevond van Toekoe Moeda Bait en dat aan Habib de opdracht verstrekt werd, daartoe te doen wat noodig was. Met eene macht van 2000 man, die de Sultan ter beschikking van Habib stelde, rukte hij daarop naar de III Moekims, Tjot Poetoe, en vervolgens naar Lamtengah in de YII Moekims, waarna hij, gebruik makende van de afwezigheid op dat oogenblik van Toekoe Moeda Bait, weldra den terugmarsch op Pagar-Ajer kon aannemen, met zich voerende Toekoe Mahmoed. Zoowel Toekoe Moeda Bait, die zeer vertoornd was over de ont voering van Mahmoed, als verscheidene andere voorname Hoofden en Hoeloebalangs der III Sagi's, bleven intusschen weigerachtig, de bevelen van den Sultan op te volgen, waarop Habib de volmacht van den Sultan ontving, hen tot gehoorzaamheid te brengen. Yan deze opdracht kweet Habib zich zoo afdoende deels door geweld, deels door zijne overredingskracht dat binnen acht dagen tijds al de weerspannige Hoofden in den Dalam vóór den Sultan verschenen. Ter belooning dezer diensten verkreeg Habib den titel van „Hoofd van den godsdienst en van de groote moskee", bovendien dien van „Hoofd van Tjot Poetoe in de III Moekims". Om inmiddels zijne positie te Atjeh, nu hij vreemdeling was, nog te versterken, was Habib er thans op bedacht, zich door een huwe lijk met een invloedrijk hoofd te vermaagschappen. Dit gelukte hem volkomentegen betaling van 400 dollars ver kreeg hij van Toekoe Moeda Bait de toezegging diens zuster Potjoet, de weduwe van Sultan Soleiman Iskander, te mogen huwen. Toekoe Moeda Bait beloofde echter reeds in dien tijd meer dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 497