471 tot zijn opvolger aan te wijzen, vatte het plan op zijn vader te ver moorden het pistoolschot miste evenwel. Kort daarop (1870) overleed Toeankoe Zainoel Abidin aan eene kortstondige, hevige ziekte en volgde ook de Sultan nog in datzelfde jaar hem in het graf. Toeankoe Mahmoed werd volgens den uitersten wil van den overleden vorst daarop tot Sultan aangewezen, terwijl Habib gedu rende diens minderjarigheid als regent zoude fungeeren. Er ontstond intusschen onder de Hoeloebalangs oneenigheid over de troonsopvolgingterwijl namelijk eenigen van hen Toekoe Mah moed begeerden, was er eene andere partij, die Toeankoe Hoesin, den zoon van Toeankoe Abas, wilden benoemd zien. Nadat inmiddels Habib gedurende één jaar tijds als Regent van bet rijk het bestuur gevoerd had, werd door de krachtige medewerking van Panglima Polim, die daartoe in persoon naar den Dalam gekomen was, Toeankoe Mahmoed tot de waardigheid van Sultan verheven, terwijl Habib als grootvizier, namens en voor den Sultan, het rijk nog eene wijle zou blijven besturen. Dit geschiedde gedurende een 12 tal maanden, gedurende welken tijd door Habib ter Westkust van Atjeh aan hasil eene som van 12000 en ten behoeve der opbouwing van eene nieuwe missigit eene som van 9000 dollars bijeengegaard werd. Met dat al bleven nog eenige Hoofden, vooral die der XXYI Moekims, ongenegen, om de bevelen van den nieuwen Sultan Mahmoed na te komen, hiertoe opgezet door Panglima Tibang, die Habib zoo zeer haatte, dat hij zelfs beproefde hem door vergif om het leven te brengen. Panglima Tibang, de vroegere raadsman van den overleden Sultan Ibrahim, kon het namelijk niet verkroppen, dat hij na Habib's komst al zijnen invloed op den vorst had te loor zien gaan. Yan het ten bedrage van 21000 dollars opgezamelde geld maakte Habib intusschen gebruik, om met eene groote macht volks naar Tjadé op te rukken en de Hoofden der XXVI Moekims door geweld van wapenen te dwingen tot gehoorzaamheid aan den Sultan. Panglima Tibang liet intusschen niet af, onrust te stoken en zich bij den nieuwen Sultan in te dringen, hetgeen hem inderdaad gelukte.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 500