474
Voor Edi geankerd, werd van wege het ter reede liggend oorlogs
schip order gegeven, dat van het stoomscheepje geene gemeenschap
met den wal mocht plaats vinden, alvorens het zou onderzocht zijn.
Habib wist alsnu een Atjehsche sampan, die zich in zijne nabij
heid bewoog, te praaien, die hem te Pedawa Pontong aan wal zette.
Nja Baroen, die aan boord gebleven was, kwam des avonds mede
te Pedawa aan en voorzag zich daar van een 50 man vrijwilligers,
onder wiens dekking Habib den tocht naar Groot-Atjeh ondernam.
Deze tocht was een zegetocht.
Overal waar Habib kwam, zooals te Edi Ketjil, Tandjong Semantoh
en Simpang Olim, werden hem eerbewijzen gegeventer laatstgenoemde
plaats, alwaar hij eenige dagen vertoefde, verstrekte Radja Toekoe
Moeda Kja Malim hem ter voortzetting van den oorlog 5000 dollars
benevens 500 ton kruit
Habib's macht groeide daar aan tot 2000 man, begaf zich naar
Kerti, waar hij insgelijks 5000 dollars in ontvangst ram, terwijl hij
successievelijk te Pasangan 1000, te Pedir 5000 en te Gighen van
Bintara Kambangan 1000 dollars in handen kreeg.
Te Pedir komende, bedroeg Habib's macht ongeveer 10000 man.
Van daar uit richtte Habib een brief aan de Hoofden der III Sagi's,
hun mededeeling doende van zijne aankomst te Atjeh en hun vragende,
of zij hem met de macht, welke hij verzameld had, op Groot- Atjeh
verlangden te zien, zoo ja, in welke qualiteit.
Habib bekwam daarop ten antwoord, dat de Sagihoofden met ver
verlangen zijne komst verbeidden, waarop hij naar Indrapoeri trok,
alwaar de Hoeloebalangs hem eenparig uitkozen als de leider van den
oorlog, als hun aanvoerder.
Habib vertrok vervolgens naar Missigit Hontassih, alwaar eene
zelfde plechtigheid plaats vond ten overstaan van de daar bijeenver
zamelde Atjehsche Hoofden.
Habib verklaarde daarop de opdracht te aanvaarden, mits elk Atjeher
hem gehoorzaamheid zou bewijzen en hij eene schriftelijke aanstelling
bekwam, onderteekend door de gezamenlijke Hoofden.
Deze aanstelling ontvangen hebbende, nam Habib de opperleiding
van den oorlog op zich.
Reeds spoedig evenwel had Habib zich te ergeren over de eigen-