475 zinnigheid der Hoeloebalangs, van wie slechts eenigen zijn bevelen opvolgden, terwijl daarentegen anderen geheel naar eigen inzicht te werk gingen. Kajoe Leh, Biloel en Lambaroe waren op dat oogenblik reeds in de macht der Hollanders. Viermaal daarna werden de Atjehers door hem tegen de Compagnie aangevoerd, drie keer in de XXVI, een keer in de IV Moekims. Alvorens echter in de IV Moekims te dringen, had Habib eene poging gewaagd, de verschillende Hoeloebalangs over te halen, zich aan het Nederlandsche gezag te onderwerpen. Wijl namelijk de eensgezindheid onder de Hoofden veel te wenschen overliet en Habib 's bevelen slecht werden uitgevoerd, was het Habib's meening, dat Atjeh het onderspit moest delven. Zoo had ook Panglima Polim, uit vijandschap jegens Habib, zich reeds aan den oorlog onttrokken en weigerde hij verderen geldelijken onderstand voor den oorlog te verleenen. Het meerendeel der Hoofden bleef evenwel voor den oorlog ge stemd, waarop Habib besloot den strijd tot eene besli ag te brengen door met eene groote macht in de IV Moekims te vallen en Olehleh en Kota Radja te bedreigen. Doch ook bij die gelegenheid kwamen de door Habib ten strijde geroepen Radja's zeer gebrekkig op en gelukte het aan Generaal van der Heijden de Atjehers terug te drijven. Verzameld te Missigit Montassih bracht Habib andermaal de Hoof den onder het oog, dat zij wijzer zouden handelen, met zich te onder werpen; men wilde daarvan echter niet hooren. Vervolgens had de vermeestering door de Hollanders plaats van Senelop en van Missigit Montassih, welke laatste plaats voldoende sterk was geoordeeld, om weerstand te kunnen bieden. Habib belegde nu alweder eene vergadering van Atjehsche Hoof den, om hun voor te houden, dat hunne zaak verloren was en dat ze verstandig zouden handelen zich aan de Nederlanders te onderwer pen, terwijl hij daar bijvoegde, dat hij in elk geval voor zijn per soon van de leiding van den oorlog wenschte ontslagen te worden, aangezien hij voornemens was zich van hen af te scheiden en zijne onderwerping aan te bieden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 504