477
1°. Iudrapoeri in de XXII Moekims, te verbinden door een spoor
weg met Kota-Eadja;
2°. Sjerreh, ten Zuiden van Tandjong Segil, nagenoeg Z.Z.O. van
den Goudberg gelegen, waarlangs de weg loopt, die van Pedir naar
de XXVI Moekims voert, en
3°. Barabou, tusschen Pedir en Gighen gelegen.
Al verder was het Habib's meening, dat bij het onderwerpen van
Groot-Atjeh de andere staten wel van zelf zouden volgen, dat voorts
de oorlog met kracht moest worden voortgezet, en eindelijk dat
bijaldien wij in den aanvang krachtiger opgetreden waren en terstond
de XXII en XXVI Moekims waren binnengerukt, de oorlog geen
zes maanden zoude geduurd hebben.
De zoogenaamde onderwerping van Toekoe Pakeh van Pedir was
ten slotte, volgens Habib, geheel in het belang der Atjehers geweest,
aangezien sedert dien tijd Groot-Atjeh door den on belemmerden in
voer van alles ruim voorzien kon worden.
Al het vorenstaande werd ten jare 1879 opgeteekend en we schrij
ven nu 1895.
Wat heeft ons Habib's onderwerping gebaat en zijn wij thans
dichter bij het einde van den oorlog dan toen
X.