479 „Beter slecht gereden, dan goed geloopen" was de leus van menig com pagniescommandant bij het aanschaffen van een rijpaard en slechts wei nigen dachten daarbij aan „degelijke oefening en behoorlijke aanvoering." Was dan ook aanvankelijk bij alle oefeningen het bereden zijn toegestaan, al spoedig kwam de bepaling, dat bij recruten- en compagniesschool de compagniescommandanten te voet moesten ver schijnen. Er was n.l. opgemerkt, dat een paar compagniescomman danten te Weltevreden te paard hun compagnie naar het Koningsplein brachten, aldaar onder hun luitenants uit de recrutenschool lieten exerceeren en zij gedurende de exercitie zich bezig hielden met manegerijden op het plein. Is voor de tegenwoordige beperking een dergelijke reden te vinden? Mij dunkt van wel. Het is algemeen bekend, dat voor vele compagniescommandanten het paard een aangenaam vervoermiddel was, dat in de meeste gevallen diende om hen naar het oefeningsterrein te brengen, alwaar onmiddellijk werd afgestegen, of wel, dat hun eenige vermoeienissen bespaarde bij een militairen marsch. Men zag dan ook, dat kapiteins, die bij hun benoeming tot 2a luitenant reeds wisten, dat hun carrière in den kapiteinsrang zou eindigen, zich een rijpaard aanschaften, niet tot eigen oefening, ook niet voor degelijke oefening en behoorlijke aanvoering hunner com pagnie, doch alleen uit GEMAKZUCHT. Bij dezulken leed de oefening der compagnie er onder en bovendien (heeft een hunner daaraan wel eens gedacht?)het prestige van den compagniescommandant. Een soldaat ziet gaarne, dat hij wordt aangevoerd door een kapitein, die in alle opzichten flink is, ook wanneer hij zich te paard vertoont. Wat moet hij dan denken, wanneer hij ziet dat de geheele compagnie een anderen weg moet inslaan, omdat de kapitein zijn paard niet over een droge greppel kan krijgen, waar een kind van drie jaren overheen huppelt? Dit geval is niet uit de lucht gegrepen, doch werkelijk voorgekomen. Dat bij denzelfden compagniescommandant de oefening der compagnie niet was, zooals die wezen moest, behoeft geen betoog. Nooit werd een terrein uitgezocht, dat hindernissen voor ZEdGfestr. opleverde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 508