494 dreigt, maatregelen mogelijk om in onze militaire stallen in Indië dat gevaar tot een minimum te reduceeren, de offers aan kwaden droes vrijwel geheel terug te brengen tot die gevallen van infectie van buiten af en de verbreiding in de stallen ongeveer weg te nemen? Het antwoord is niet moeielijk. Men ricbte de stallen zoodanig in, dat de paarden geen gras van hun buren kunnen bemachtigen, niet door die nevenpaarden kunnen worden besnuffeld en gebeten en men late de paarden uit afzonder lijke emmers drinken. (1) De eerste twee zaken zijn te verwezenlijken door de paarden niet langer af te scheiden door latierboomen, gelijk nu bet geval is, maar door schotten, liefst ijzeren, van twee Meter hoogte. Dat dit uitgaven vordert, wellicht belangrijke, is duidelijk, maar kost dan een verlies van paarden door kwaden droes niet veel, niet heel veel geld? En bestrijdt men besmettelijke ziekten bij menscb en dier niet door toepassing der wetenschap van de meest gezaghebbende autoriteiten? "Wat ik hier mededeel is niet de wijsheid van den paardenarts 2e klasse Yan de Velde, maar van de grootste autoriteit op het gebied van den kwaden droes en de maatregelen, welke ik in overweging geef, zijn daarop gegrond; er is niets dan eenvoudig gezond verstand noodig, om te beseffen dat dit de toepassing moet en kan zijn der verkregen wetenschap, om den in de stallen binnengedrongen kwaden droes te beletten zich van paard tot paard uit te breiden. Men kan bezwaarlijk spreken over bestrijding van kwaden droes, heden ten dage, zonder de malleïne aan te roeren; echter hebben de onverkwikkelijke discussies over dit onderwerp, vroeger in de ^ee- artsenijkundige Bladen gevoerd, en de houding destijds tegen mij aangenomen, mij vrijwel van de aanvechting genezen er veel over te zeggen. Dat de malleïne niettemin in de eerste plaats het middel is om den kwaden droes te bestrijden, zal op het oogenblik, nu de ervaring weêr zooveel rijker geworden is, wel bezwaarlijk ontkend kunnen worden door iemand, die op de hoogte is van hetgeen op (1) Dit vordert niet dat één emmer altijd voor hetzelfde paard worde gebezigd. IJzeren (gegalvaniseerde) emmers, na het gebruik geledigd en in de zon gezet, leveren vrij zeker na een halven dag, in de tropen, geen gevaar meer op.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 523