498
Het instrument, dat ik thans beschrijven zal, kan door een ieder
worden gebruikt en geeft binnen de boven opgegeven grenzen vol
doende nauwkeurigheid.
De inrichting van den toestel is op de plaat schematisch aangegeven.
De verschillende onderdeelen zijn besloten in een kistje en bestaan
in hoofdzaak uit een galvanometer Gr, een sleutel S, twee klemschroeven
L en T, een element E, een commutator C en vier in serie gescha
kelde weerstandsrollen R van 10, 5, 5 en 5 Ohms.
Voor het gebruik van dien toestel verbindt men de klemschroef
L, door middel van een mede in een kistje besloten om een haspel
gewonden en van een klemschroef of hoedje voorzienen koperen
geleiddraad, met de spits van den afleider en de klemschroef T door
middel van een zoo kort mogelijken draad met een hulpaardpin T,.
Men stelt den commutator op L en leest na sluiting van den sleutel
S de afwijking van den galvanometer a, af.
De geleiding bevat dan den bliksemafleider, de overgangsweerstanden
T en T, en den draad La die een weerstand van 6 a 7 Ohms heeft.
Onmiddellijk na deze meting verplaatst men den commutator op de
contactknoppen 101520 of 25, en zoekt dien stand, waarbij de
galvanometernaald ongeveer dezelfde afwijking vertoont.
Is die afwijking bij stelling van den commutator op 15 bijv. iets
grooter dan en bij stelling op 20 evenveel kleiner, dan mag men
besluiten dat de totale weerstand ongeveer 17^ Ohms bedraagt.
Stellen wij den overgangsweerstand T1? gemeten op de hieronder
aan te geven wijze, bijv. op 8 Ohms, dan mag men uit de verkregen
resultaten afleiden, dat de weerstand van den afleider incl. den over
gangsweerstand T ongeveer 17^ 7 3 Ohms zal bedragen.
Komt men tot de conclusie, dat de weerstand grooter dan 10 Ohms
is, dan moet de defecte plaats worden gezocht, hetgeen gemakkelijk
kan geschieden door den draad La achtereenvolgens met verschil
lende punten ax, a2, a3 enz. van den afleider te verbinden.
Om eindelijk den overgangsweerstand Tx te meten, wordt nog een
tweede hulpgrondpin Tj, geplaatst.
Men bepaalt dan als voren door vlug op elkander volgende verge
lijkende metingen de weerstanden R tusschen T en T, R, tus-
schen T en Tn en R2 tusschen Tj en Txl.