501 werpen niet genoeg aandacht te schenken, andere daarentegen te wijd- loopig te behandelen. Aangezien het echter eene moeielijke taak is, om eene zooveel mogelijk vruchtbare studie te leveren over een zuiver technisch onder werp, roept hij reeds bij voorbaat de toegevendheid van de lezers van dit tijdschrift in. De aannemer verkrijgt de huiden, welke tot leder moeten worden bereid, uit Oost- en Midden-Java. Yoor de vervaardiging van overleder wordt uitsluitend gebruik gemaakt van Indische koe- of ossenhuiden, welke in den handel onder den naam van Javahuiden bekend zijn. Het zooileder voor zoover dit bestemd is voor de buitenzooi en den achterlap moet, voorloopig althans, van buitenlandschen oor sprong zijn. (1) Bij de in hoofde dezes genoemde overeenkomst is echter bepaald, dat de aannemer ten spoedigste pogingen zal aanwenden om in het bezit te geraken van in Indië bereid zoolleder, geschikt voor de in de vorige alinea genoemde onderdeelen. Daar laatstbedoelde ledersoorten, thans geheel en al voor het gebruik geschikt, in de fabriek worden aangevoerd, kan uitteraard over de bereidingswijze niets worden medegedeeld. Wij zullen ons dus voornamelijk met het overleder bezighouden. De Javahuiden zijn voor het grootste gedeelte afkomstig uit de te Bata via en omstreken gevestigde slachterijen, doch worden ook ingedroogden toestand van andere plaatsen in Midden- en Oost-Java aangevoerd. De versche huiden, n. 1. die, afkomstig uit bovengenoemde slach terijen, worden zoo spoedig mogelijk na aflevering aan de fabriek, in een zwak kalkbad (2) gedompeld en blijven daarin 24 uren, waarna Dl. II, 1895. 35 (1) Het zoolleder bestemd voor binnen- en tussohenzolen, hakstukken en contre forts wordt In de fabriek bereid. De bewerkingen, die dit leder voor het looien ondergaat en het looien zelf komen mot die van het bovenleder nagenoeg* geheel overeen. Het wordt eohter niet opgetouwd. (2) Eene watermassa, waarin deeltjes gebluschte kalk zweven, zoodat het geheel een melkaohtig aanzien heeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 532