502
ze een voor een op eene bank (stootboom) (figuur 1) worden uitge
spreid en met een stomp mes (stootmes), zoowel aan de vleesch- als
aan de haarzijde, gedurende geruimen tijd en krachtig worden gewreven.
De bewerking bestempelt men met den naam van strekken of
stooten en heeft ten doel, de aanhangende vleesch- en vetdeelen te
verwijderen en de huid zacht te maken.
Vervolgens worden de huiden wederom gedurende 24 uren bloot
gesteld aan de inwerking van een sterk kalkbad.
Alsdan is de huid zoodanig geopend, dat de haren kunnen worden
verwijderd, hetgeen met een halfrond mes (figuur 2) plaats heeft.
De gedroogde huiden, waarvan hierboven sprake was, vereischen
gedurende 4 dagen kalkbaden van opklimmende sterkte, om te kunnen
worden onthaard.
Het kalken heeft ten doel, om door gedeeltelijke oplossing of verstoring
van het onder de eigenlijke huid liggende celweefsel (vethuid), de zich
daarin bevindende haarwortels los te maken.
De huiden worden vervolgens in eene ton, waardoor water stroomt,
zoo lang met de voeten getreden, totdat alle kalk is verdwenen,
hetgeen het geval is, zoodra het uitstroomende water volkomen helder
is geworden.
Genoemde bewerking dient dus om de kalk uit de huid te verwij
deren en zoodoende de poriën geschikt te maken tot het opnemen
van looistof.
Daartoe worden de huiden overgebracht in kuipen (laafkuipen),
welke extracten van looizuur-houdende stoffen bevatten.
Na eenigen tijd brengt men ze vervolgens over in kuipen met
sterkere extracten gevuld.
Deze bewerking noemt men laven, terwijl men zulk een bad den
naam van „laf" geeft.
Het laven heeft ten doel de huiden beter geschikt te maken om
gedurende het looiproces de looistof op te nemen.
Door het looien wordt de huid onvatbaar voor rotting en ondoor
dringbaar voor water, terwijl het weerstandsvermogen en de graad
van smijdigheid verhoogd worden.
Werd de huid niet gelooid, dan zou ze tot eene hoornachtige,
broze massa indrogen.