507
Deze reepjes dienen voor omloopers, waarover later.
Nu wordt de contrefort aan het achterstuk genaaid, figuur 11.
De gestippelde lijnen AB en CD in figuur 11 geven de wijze
van bevestiging aan.
Aan den voorkant loopt de naad niet door, zoodat daartusschen
contrefort en achterstuk het voorstuk kan worden vastgenaaid.
Daartoe worden twee naden aangebracht, welke achter- en voorstuk
verbinden en aan den binnenkant niet zijn te zien, omdat ze daar
door den contrefort zijn bedekt.
Ten slotte wordt laatstgenoemd deel, dat een weinig meer naar
voren uitsteekt dan het achterstuk, door een enkelen naad met het
voorstuk verbonden, zoodat aan de binnenzijde één naad en aan de
buitenzijde drie naden te zien zijn.
De nerfzijde van het overleder, zoowel bij voor- als achterstuk,
liggen aan de binnenzijde, ten einde het inglijden van den voet gemak
kelijker te maken.
Nu is de schoen leestbaar, m. a. w. zoover gereed, dat hij aan de
binnenzool kan worden bevestigd.
De buiten-, tusschen- en binnenzolen worden te voren in een vorm
geperst, welke zoo nauwkeurig mogelijk met den bouw van den
onderkant van den voet overeenkomt.
Men gebruikt hiervoor de zolen vormmachine.
De bevestiging van den leestklareu schoen aan de binnenzool geschiedt
door de oppenmachine, waarvan een tweetal in de fabriek aanwezig zijn.
Vroeger geschiedde het oppennen uitsluitend met de hand.
Aangezien echter het oppennen eene zeer belangrijke bewerking is,
waarvan in de tweede plaats de qualiteit van het schoeisel afhangt, (1)
zijn de schoenenfabrikanten er toe overgegaan voor deze bewerking
eene machine te bezigen.
Het hoofdbestanddeel van de oppenmachine, een vrij gecompli
ceerd toestel, is een stalen leest, waarop de leestklare schoen wordt
geschoven.
De binnenzool wordt met een paar spijkertjes eveneens op die
leest bevestigd.
(V De qualiteit van het aohoeuel hangt in de eerste plaats natuurljjk af van de
hoedanigheid van het voor de confeotie gebezigde leder.