515 In chronologische orde dan werd volgens Kielstra geadviseerd, dat de zetel der Hooge Indische Regeering behoorde te zijn te: Buitenzorgvolgens den Gouverneur-Generaal Daendels (1808). Salatigavolgens den directeur der fortificatiën, den kolonel Schultze (1817). Buitenzorg luitenant- kolonel ingenieur (die later legercom mandant werd) Cochius (1822). een gezond, koel en t goed versterkt ver -/ blijf, achter de ver- Gouverneur-Generaal van den Bosch (1832). dedigingslijn van Java l gelegen. J kolonel der genie van der Wijck (1834), beaamd Prambanan ^00r ^en ^uitenant-Gouverneur-Generaal de Eerens en den Legercommandant, den geueraal- majoor de Stuers. BandongZijne Majesteit Koning Willem I (1836). I Generaal- majoor, Baron van Gagern, (1846), Kedong- Kebo. j ter fine van onderzoek uit Nederland naar (Indië gezonden. BataviaGouverneur- Generaal Rochussen (1848). Buitenzorg Hertog van Saxen-Weimar (1849). Midden-Java. Legerbevelhebber J. van Swieten (1861). BandongLegerbevelhebber Schimpf (1864). Omtrent dit overzicht van plaatsnamen, regeeringspersonen en jaartallen teekenen wij het hierna volgende aan: Heeft de kolonel Schultze in 1817 zich voor Salatiga verklaard, in zijne 5 jaar later ingediende Memorie van verdediging heeft hij er zich slechts toe bepaald, aan te geven, dat in tijden van oorlog de Hooge Regeering naar het binnenland uitwijken moest. De Gouverneur-Generaal van den Bosch daarentegen gaf in een aan den Legercommandant de Stuers gericht schrijven ten jare 1832 wel degelijk eene bepaalde plaats aan, namelijk Ampel of Serang, doch kwam in lateren tijd op zijne meening terug, toen bij eene persoonlijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 546