516
verkenning van het terrein tusschen Semarang en Salatiga, hem geble
ken was dat Kajoe Piring, in de residentie Kadoe, 12 a 13 uur van
Java's Noorderstrand gelegen, meer veiligheid dan Ampel aanbood.
Toen vervolgens het terrein om en bij Kajoe Piring in studie
genomen werd en daarbij bleek, dat de versterking van deze plaats
al te groote financieele offers kosten zoude en overwogen werd, dat een
in Pekalongan gelande vijand zonder veel moeielijkheid over Weléri
Kajoe Piring bereiken kon, werd er wederom van afgezien.
Ook de kolonel van der Wijck hinkte trouwens op twee gedachten,
daar zijne keus voor den zetel van het bestuur schijnt gebalanceerd
te hebben nu eens naar Prambanan, het grenspunt der residentiën
Soerakarta, Djokjokarta en Kadoe, dan weder naar het terrein nabij
de desa Kedjiwong, dat bezuiden de Merapi en benoorden den weg
ligt, die Soerakarta met Djokjokarta verbindt.
Toen nu in 1835 de Gouverneur- Generaal de Eerens in persoon
Midden- Java bezocht, om de strategische denkbeelden van van der
Wijck op het terrein na te gaan, schijnt ook de Eerens tot het
besluit gekomen te zijn, te opteeren voor Kedjiwong.
Yeilig gelegen, door zijne nabijheid der Vorstenlanden niet zonder
invloed op de beide Hoven aldaar, met Soerabaia goede gemeenschap
hebbende langs twee rivieren, kwam het ook dien Landvoogd voor,
dat het terrein in quaestie het voordeel bood eerst dan door eenen
vijand berend te kunnen worden, als te voren de stelling Willem I
vermeesterd was of wel een aanzienlijke macht door den aanvaller
afgezonderd werd, om die stelling te observeeren.
Toen nu ook een latere Gouverneur- Generaal Baud en de sedert
gerepatrieerde Luitenant- Generaal Baron Merkus de Koek betuigden,
al even zoo er over te denken (generaal de Koek voegde er bij, dat zoo
ergens hier een vaste wil en het nemen van een kloek besluit noodig
waren), scheen de oplossing van het reeds 20 jaar lang hangende
vraagstuk nabij.
De oplossing kwam echter niet, doch week zelfs naar den achter
grond, toen op last van Z. M. Koning Willem I een nieuw onderzoek
werd ingesteld, of Bandong niet de beste plaats was om er den
bestuurszetel te vestigen, en 10 jaar later in 1846, de tot Indische
specialiteit verheven Nederlandsche generaal Baron von Gagern, met