524 Voor Groot-Atjeh moest daaruit volgen, dat onze vestiging en de invoering van ons rechtstreeksch bestuur zoo mogelijk tot het in die dagen bezet terrein behoorde beperkt te blijven. De onderwerping der binnenlandsche Moekims moest dan ook niet gepaard gaan met het bezetten van nieuwe versterkte punten, tenzij dit gebiedend noodzakelijk mocht blijken. Het streven moest derhalve zijn, om naarmate die verdere onder werping verkregen werd, het voor Nederland's souvereiniteit op nieuw te winnen gebied te doen dienen als een voormuur voor onze grenzen. Eene zoodanige gedragslijn moest vooral tegenover Toekoe Bait worden gevolgd. Zoo iemand toch, dan was naar de meening van Zijne Excel lentie dat aanzienlijk Hoofd bij machte, om zonder onzen directen steun, voor de verdediging van zijn gebied en voor de veiligheid tegen maraudeurs zorg te dragen eene meening, die ditmaal gelooven wij correct was, doch die dan ook een des te duisterder licht doet vallen op het later te boekstaven feit, dat dezelfde machtige Toekoe Bait gedurende 15 jaar de onomstootelijke bewijzen geleverd heeft, dat hij zulks niet heeft willen doen. Mocht alverder naar de meening van den Landvoogd, het gebie dend noodig blijken, het verder te onderwerpen gebied te bezetten, dan moest aan Hoofden en bevolking ten plicht gesteld worden, nieuwe wegen aan te leggen, die aan het terrein onzer vestiging zouden aansluiten een desideratum van den Landvoogd evenwel, waaraan de Bevelhebbers te Atjeh zich niet hebben gehouden, of wel niet hebben kunnen houden, adres de duizenden guldens, die uit Neerland's schatkist in lateren tijd gevloeid zijn, om in de XXII en XXVI Moekims wegen te maken. In beginsel voorts kwam het Zijne Excellentie voor, dat de hier- voren bedoelde bescherming, zoo die noodig werd, zoude bestaan in eene centrale stelling, zoodat dus ten behoeve van Toekoe Bait in geen geval een nieuwe postenketen mocht worden bezet. Opheffing onzer bestaande liniën daarentegen moest het doel zijn, waarnaar diende gestreefd te worden, als zijnde dit, naar het gevoe len van den Gouverneur-Generaal, het meest afdoende middel om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1895 | | pagina 555