77
naar Karang-Bedil, die van Sekarbela den 21cn en 25cn September
teruggevoerd naar Ampenan en die van Mataram-Poeri den 8en No
vember naar Ampenan teruggekeerd.
Na den val van Tjakranegara zjjn den 21en en 22en November de
posten Pagasangan-Oost en Karang-Bedil ontruimd en werden bewa
pening en personeel teruggevoerd naar Ampenan.
Den 28en November werd een begin gemaakt met de ontwapening van
Padjang, terwijl den 17en December de beide kanonnen van 12 cM A.
van Padjang zijn overgebracht naar Nieuw-Mataram met een artillerie
bezetting ter sterkte van een officier, een onderofficier, een korporaal
en acht kanonniers.
Te Ampenan is den 5en December een kanon van 12 c.M. A. naast
de poort en in het N. en Z. bastion een kanon van 12 cM. K. in
batterij gebracht, terwijl den 10en en 1 len daaraanvolgende twee bastions
zijn gebouwd, elk bewapend met 2 kanonnen van 12 cM. K. en een
Coehoornmortier van 12 cM. voor verlichting van het voorterrein.
Yroeger was het geschut der marinelandingsdivisie en der bereden
artillerie aangewezen voor de verdediging van Ampenan.
Voor deze vuurmonden was een vaste bediening aangewezen, die
tevens diende voor wacht.
VIL Aanvulling van munitie.
Meestentijds is voor het opvoeren van munitie naar de posten
gebruik gemaakt van de onderstellen der gekoppelde voorwagens
van de veldartillerie, hetzij door 4 of 6 paarden getrokken.
Hiertoe werden groote pakkisten stevig op de onderstellen vastge
sjord, na alvorens gevuld te zijn met projectielen.
Deze werden staande er in geplaatst, dicht aaneengesloten en zoo
noodig met werk vastgezet. Om het gevaar van nat worden te
voorkomen, werden de kisten afgedekt met waterdicht linnen. Voor
de kisten vasttesjorren, werden zij in verband met de voorwichtigheid
van het voertuig zooveel noodig vooruit of achteruit geschoven.
De ronde projectielen werden op dezelfde wijze vervoerd, opgesta
peld in kisten. Om rollen te voorkomeD, werd veelal gebruik gemaakt
van waterdicht linnen, dat strak over de kist werd gebonden.
De grootste moeilijkheid leverde steeds de S. Djankok op, daar