II
INHOUDSOPGAVE.
Werking en werkingssfeer van voorhoede-cavalerie
gebonden aan een colonne tegenover den Inlandschen
vijand: door Jhr. L. D. C. de Lannoij, {met een plaat) blz. 361.
De militaire vestiging in d^ Preanger-Regentschappen
door A. J. J. Staal417.
Do bedoeling van den wetgever met betrekking tot
art. 100 C. W.; door A. V. L. Barré. 440.
Een: nieuwe „Indische Land- en Volkenkunde";
door V443.
Iets over cavalerie; door J453.
Habib Abdoel Rackman; door X466.
Bereden compagniescommandanten; door J. A. N. 478.
De bestrijding van den kwaden droes in het Neder-
landsch-Indisch leger; door J. van de Velde 481.
Een toestel tot het onderzoeken van bliksemafleiders
{met een schetsdoor E. B. E. Ruempol 497.
Iets over de leerlooierij, de leertouwerij en de schoenen
fabriek van den aannemer voor de levering van
schoeisel voor het Nederlandsch-Indische leger
(met plaat)-, door F. J. A. Molenaar 500.
De bestuurszetel van Nederlandsch-Indië in verband
beschouwd met de verdediging van het landdoor X. 513.
De politieke inzichten in zake Atjeh van een voor
malig opperlandvoogddoor J. A. Vink 521.
De schatten van den Sulthan van Palembang in 1821;
door K. v. d. Maaten529.
Ingezonden.
Mededeeling dat de 1° luitenant der genie C. F. H.
Tückermann is opgetreden als correspondent van
de Nederlandsche Stenografenvereeniging „Stolze
Wéry"265.
Boekaankondigin g.
De oorlog in Nederlandsch-Indië; door D. Brakel,
kolonel der infanterie van het Ned.-Indisch leger
met een voorwoord door F. de Bas92.
Wenken voor den militairen gymnastiek-onderwijzer
door E. E. H. Faure, le luitenant der infanterie. 183.
Aanhangsel van de nieuwe regeling van het militair
onderwijs bij de Landmacht (Wet van 21 Jul: 1890,
Staatsblad No. 126), toegelicht vooral voor hen,
die den officiersrang wenschen te bereiken. De wijze
van toelating tot de Cadettenschool in verband met