91
Kota Radja, 24 December 1875.
Op den 26en dezer zullen onze operatiën tegen de YI Moekims
een aanvang nemen.
Ten einde die landstreek te bemachtigen, zal, tenzij omstandighe
den ons noodzaken op eene andere wijze te ageeren, volgenderwijs
worden te werk gegaan.
Wij zullen vooreerst ons moeten meester maken van Mibouw (1)
en de Zuidelijk van Oleijloe gelegen bantings, vervolgens van Keta-
pan Doea aan beide, zijden der Kroeng Daroe, daarna van Djempit
en Pakan Badak.
Deze manoeuvre, waarbij wij vermoedelijk niet dan vechtende zullen
kunnen voorwaarts rukken, zal wellicht aanleiding geven, dat'de vijand
zijne positiën bij Lam Termin en Bital, die zoo doende omgetrokken
worden, prijs geeft, zonder zich daar aan een gevecht te wagen, ter
wijl wij tot het nemen van Pakan Badak eene kleinere macht tegenover
ons zullen hebben en eens meester van dat punt zijnde, de bergpas
sen tusschen de YI en IV Moekims zoo niet geheel dan toch groo-
tendeels in onze macht zullen hebben en dus het volks verloop van
de eene dier landstreken naar de andere zullen kunnen belemmeren,
waartoe voor zooveel noodig de medewerking der zeemacht inge
roepen wordt.
Wanneer ons, eenmaal zoover gekomen, blijken mocht, dat de vijand
zijne positiën te Lam Termin en Bital niet verlaat, dan moet hij
daaruit geslagen worden.
Te Mibouw en Ketapan Doea worden sterkten aangelegd, eveneens
op alle andere punten, welke gedurende de manoeuvres ons zullen
blijken, voorloopig althans, te moeten worden bezet.
Tot het aanvangen dezer operatiën worden bestemd:
a. als linkercolonne, om Mibouw te nemen
het le bataljon barisan van Bangkalan,
de mariniers,
2 sectiën kanons,
(1) Wat toen Mibouw heette, heet nu Lohong. Wil men den veldtooht, dien wij hier
beschrijven, met nauwkeurigheid leeren kennen, dan moet men daarbij raadplegen
de in 1876 op 1:40000 gemaakte kaart van het terrein dea oorlogs.