Ill
ger was ingegaan en dat hun een veel hooger gagement was toegekend.
Nu en dan was dat met bedreigingen tegen den consul gepaard
gegaan, evenals ook de dood van den luitenant Joost, die kort na de
overgave onzer bezittingen aan de kust van Guinea in een oploop werd
vermoord, aan een dergelijke oorzaak moet worden toegeschreven.
Bij de herziening en de latere vaststelling van een nieuw voorschrift
op de koloniale werving in 1864 werd de toelating van ongehuwde
vreemdelingen tor, onzen kolonialen militairen dienst aanvankelijk
weder beperkt tot Denen, Noren en Zweden. Deze ontvingen bij
het aangaan dier verbintenis, evenals de ingeschrevenen voor de mi
litie, 120.handgeld, terwijl aan de overige Nederlanders 150.
werd uitbetaald. Bovendien kon aan de voorloopig aangenomenen en
goedgekeurden 1I4 gedeelte van het handgeld als voorschot worden
gegeven. Deze bepaling bleef tot Januari 1876 van kracht, toen dat
bedrag tot een maximum van 20.werd teruggebracht.
Met het oog op de grootere behoefte voor dat jaar aan manschappen
voor het Indische Leger, zoodat het contingent successievelijk met 600
en 300 man moest worden verhoogd, werd ook meerdere gelegenheid
gegeven tot overgang uit het leger h. t. 1. bij dat in Oost-Indië.
Ook van de uitsluiting der andere dan bovengenoemde vreemde
lingen kwam men reeds in 't volgende jaar terug, toen bepaald werd,
dat voortaan weder Belgen en Duitschers voor den Indischen mili
tairen dienst konden worden aangenomen en wel op de voorwaarden,
die toen nog van kracht waren. Kort daarna werden ook Luxem
burgers tot dien dienst toegelaten, nadat te voren door de Luxem-
burgsche regeering mededeeJing was gedaan, dat zij er geen bezwaar
tegen had, dat hare onderdanen in onzen kolonialen militairen dienst
traden, mits zij aan hunne militaire verplichtingen in hun vaderland
voldaan hadden; dit laatste was natuurlijk ook van toepassing op de
tuuiere aan te Hemen vreemdelingen. Pruisische onderdanen moesten
een „Entlassungs-TJrkunde" overleggen die uit de laatst geannexeerde
landen konden volstaan met een „permis d' émigration" (Auswan-
derungs-Erlaubniss).
Bovendien werd den autoriteiten, die met koloniale werving belast
waren, aanbevolen, om streng toe te zien op de validiteit der docu-