117 korporaal en soldaat, die bij het leger aldaar overging, zouden voortaan 200.bedragen. 2°. Alle zich aanbiedende personen, wier leeftijd, gedrag en geschikt heid aan de voorschriften voldeden, konden tot een engagement voor den tijd van 2 jaar bij het Indische leger (ingaande met den dag van ontscheping) worden toegelaten en zouden ook ƒ200.ontvangen. 3°. De aanbrengpremie voor iederen geëngageerden recruut zou 10.bedragen. Kort daarna werd de werving voor vreemdelingen ook weer geopend en konden dezen zich ook voor 2 jaar engageeren met ƒ200.handgeld, terwijl bovendien ook voor hen een aanbrengpremie van 10. betaald werd. En om deze werving nog te bevorderen, werd aan de gezanten en consuls van Nederland bij de vreemde mogendheden machtiging verleend, om aan vreemdelingen, die zich voor onzen kolonialen mili tairen dienst wenschten te verbinden, reisgeld tot de dichtstbij gele gen garnizoensplaats in ons land te verstrekken en die kosten met het Koloniaal Werfdepot te verrekenen; bij ongeschiktheid kon aan die vreemdelingen ook geld voor de terugreis naar hun vader land worden gegeven. Tot het verleenen dier medewerking maakte Duitschland eene uitzondering; door geen gezantschap, noch door een der consuls in dat rijk mocht aan vreemdelingen, die zulk eene verbintenis wilden aangaan, reisgeld verstrekt worden. Van bemoeiingen, hoe gering ook, met onze werving mocht daar geen sprake zijn; dit is nog steeds het geval; ja, de werving voor Indië ondervindt in Duitschland zelfs tegenwerking. Niet alleen dat men nu nog in Duitsche bladen zooveel overdreven afkeurends vin^t te lezen over de dienstneming bij het Nederlandsch-Indische leger, maar zelfs van officieele zijde worden in Berlijn gedrukte waarschuwingen verzonden aan ieder, van wien men vermoedt, dat hij lust kan hebben in Nederlandschen kolonialen dienst te treden. Dat dan ook van onze zijde wel eens getracht werd dat afkeurende tegen te spreken, kan o.m. een in 1875 van den Nederlandschen consul te Mannheim aangenomen voorstel getuigen, om nu en dan in Duitsche dagbladen een artikel te doen plaatsen, ten einde langs dien weg den ongun- Dl. I, 1896. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 132