118 stigen indruk te verzwakken, aldaar teweeggebracht door couranten berichten en dergelijke, waardoor men de werving voor het leger in Nederlandseh-Indië trachtte te benadeelende kosten, daardoor ver oorzaakt, konden op de gebruikelijke wijze verrekend worden met de hoofdadministratie van het Koloniaal Werfdepot. Die tegenwerking belet evenwel niet, dat er toch veel Duitschers zijn, die, evenals Zwitsers, Oostenrijkers en andere vreemdelingen, zich dagelijks tot den commandant van het Koloniaal Werfdepot wenden om inlichtingen betreffende dienstneming voor Indië, en dat er ook verscheidene zijn, die naar Nederland komen om zich voor onzen kolonialen militairen dienst aan te melden. Opmerkelijk is het, dat de meesten hunner, die in Duitschland militair zijn of geweest zijn en daar als zoodanig den een of anderen graad bekleeden of bekleed hebben, in den regel het idee zijn toegedaan, dat zij ook wel in dien graad voor het Indische leger kunnen worden aan genomen. Vooral bij dusdanige verzoeken van officieren en gewezen officieren komt die vraag steeds voor. Ook deze wordeD echter, evenals ieder ander vreemdeling, nooit anders dan tot eene verbintenis als soldaat toegelaten. Het bekend maken der bovengenoemde buitengewone bepalingen ten opzichte der koloniale werving ging weder gepaard met eene algemeene aanbeveling aan de militaire autoriteiten om die werving door gepaste middelen te bevorderen. Als verderen maatregel tot versterking der landmacht in Nederlandsch- Oost-Indië werd bij Koninklijk Besluit van 29 Juli 1873 bepaald, dat ingelijfden bij de militie te land, onder behoud hunner positie als milicien, voor den tijd van 2 jaar (ingaande met den dag van ontscheping) bij fipt Indische leger konden worden gedetacheerd met 200.gratificatie. Al die tijdelijke wijzigingen in het voorschrift op de koloniale werving leverden met het oog op het aantal aangeworvenen, goede resultaten op; nog meer dan het gevraagde verhoogde contingent kon in 1873 worden uitgezonden. Van een en ander ondervond natuurlijk het Koloniaal Werfdepot de meeste drukte; zoowel van de officieren als van de onderofficieren en minderen van dat korps werden in dien tijd buitengewone diensten .geëischt. Alle aan- en overgenomenen kwamen bij dat Depot terecht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 133