122 en het aantal onderofficieren bij het Koloniaal Werfdepot, beschikbaar ter uitzending naar Indië, niet toereikend zijn tot het tevens geleiden van detachementen, dan kon in het ontbrekende getal voorzien wor den door detacheering van onderofficieren van het leger h. t. 1., waarvoor dan in de eerste plaats in aanmerking kwamen de onder officieren van het vaste kader van het Werfdepot. Zoowel in 1875 als in 1876 geschiedde zulks; later werden ook gegageerde onderofficieren van het Indische leger als medegeleiders van detachementen aan gewezen. De goede resultaten der werving deden in den loop van 1875 de de sterkte van het Koloniaal Werfdepot tot een groot cijfer stijgen het uitzenden van detachementen verminderde wel nu en dan tijdelijk die sterkte, doch toen zij in September van dat jaar reeds het maximum had bereikt, werd de commandant genoodzaakt de aan brengers van vreemdelingen te verzoeken het werven zoo lang te staken, totdat het Depot weder tot een middelmatige sterkte zou ïijn teruggebracht. Daardoor werd de toeloop van buitenlandsche vrijwilligers voor den kolonialen militairen dienst tijdelijk eenigszins verminderd. Om bovendien ruimte te maken in de kazerne te Har derwijk werd in dezelfde maand nog op last van Z. E. den Minister van Oorlog een detachement van 800 militairen, onder bevel van 1 kapitein, 2 luitenants en 2 onderofficieren van het vaste kader van het Koloniaal Werfdepot naar den Helder overgebracht, om tijdelijk in afwachting van definitief vertrek naar Indië, fe Kijkduin te worden gekazerneerd. Met de toename der werving hielden ook weer de werkzaamheden bij het Werfdepot gelijken tred; evenais de beide voorgaande jaren kon men ook in 1875 bij dat korps spreken van een drukken tijd. "Van het vaste kader werd veel geëischt, en dat het vervullen dier buitengewone dienstverrichtingen op prijs werd gesteld bleek o. a. uit het in December van dat jaar gegeven Koninklijk Besluit, waarbij het Z. M. behaagde gratificatiën tot verschillend bedrag toe te kennen o. a. aan de officieren, onderofficieren en korporaals van het Koloniaal Werfdepot. De Minister van Oorlog betuigde daarbij tevens zijne bijzondere tevre denheid en zijn dank aan den toenmaligen commandant van dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 137