Behalve het regiment infanterie van linie voor de Oost-Iodiën N°. 5, de bataljons West-Indische jagers N°. 10 en 11, het regiment hussaren en de artillerie bestemd naar de Oost-Indiën en drie compagnieën artillerie naar de West-Indiën bestemd, bestond in 1815 het depot-bataiilon voor de koloniën N°. 33. Toen in dat jaar door Z. M. goedgevonden was de algemeene wervingen in de Noordelijke provinciën en in de Zuidelijke departe menten te supprimeeren, werd bij koninklijk besluit van 22 Juli 1815, N°. 15 de wijze bepaald, waarop de werving voor 't vervolg provisioneel bij de korpsen infanterie van de staande armee zou plaats hebben. In dat besluit kwam ook voor, dat voor de werving bij de troepen, bestemd naar de koloniën, gezorgd zou worden door het depot-bataillon dier troepen te Harderwijk geëtablisseerd en dat die werving zonder eenige bepaling in ons geheele Rijk, zou kunnen worden geëxerceerd, en zullen derhalve door den commandeerenden officier van dat bataillon de noodige officieren en onderofficieren voor die werving kunnen worden gezonden, werwaarts hij zulks noodig mocht oordeelen. Bij koninklijk besluit van 28 December 1816, N°. 36 werd voor het depot-bataillon voor de troepen, dienstdoende in de koloniën en buiten- landsche bezittingen van het Rijk, een reglement gearresteerd, waarbij bepaald werd, dat de dienst van dit depot zou bestaan in de aanwerving, mitsgaders in de kleeding, uitrusting, wapening en oefening der manschappen, bestemd tot completeering of augmentatie van de respectieve korpsen, dienstdoende in de koloniën. Het zou samengesteld zijn uit den staf en zes compagnieën infanterie en een compagnie artillerie, „zullende de manschappen behoorende tot de 1° en 6e compagnie, bijzonder bestemd zijn voor de jagerbataillons der West-Indische Koloniën, immers voor zooverre de suppletie dezer korpsen zulks zal vereischen." De officieren, onderofficieren enz., welke voortdurend bij het depot verbleven, droegen de uniformen van de Oost-Indische infanterie met het nummer 33 op de knoopen. Hoewel in 1819 o. m. ook eene wijziging gebracht werd in de nummering der korpsen infanterie vau de staande armee en van die in de koloniën dienstdoende, bleef het depot-bataillon voor de koloniën het nummer 33 behouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 13