126 waarin o.a. voorkwam, dat door dien commandant op den len en 16eB van elke maand aan het Ministerie van Oorlog moesten worden ingezonden a. eene nominatieve opgave van hen, die in aanmerking kwamen voor voortdurend gagement; b. een zelfde opgave van hen, die recht hadden op tijdelijk gagement; c. een zelfde opgave van hen, die in de ziekeninrichting waren opgenomen en daarin nog vertoefden. In Juli 1877 werd daaraan toegevoegd, dat militairen, die wegens ongeschiktheid uit Oost-Indië teruggezonden waren, doch hier geschikt werden bevonden, de gelegenheid moest worden gegeven om hun verband in Indië of bij het leger h. t. 1. uit te dienen; dat zij voor het leger h. t. 1. eene nieuwe verbintenis moeten aangaan, waarvan de duur door het Ministerie van Oorlog zal worden bepaald, en dat zij, die ontslag erlangen, doch later terugkomen, zich zonder handgeld moeten verbinden. Met ingang van 1 Januari 1880 werden boven genoemde gagementsbepalingen herzien. Slot volgt.) J. Kruisinga.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 141