NAAR AANLEIDING VAN DE REORGANISATIE DER GENIE.
Na het vaststellen van het defensieplan voor Java schreef de Minis
ter van Koloniën van Dedem de Indische regeering aan, dat in ver
band daarmee tot reorganisatie der artillerie en genie moest worden
overgegaan.
Eindeljjk heeft die reorganisatie, wat betreft de genie, haar beslag
gekregen. Op de begrooting voor 1896 zijn de daarvoor benoodigde
gelden uitgetrokken. Zonder eenige discussie door de Tweede Kamer
bewilligd, valt ook aan de goedkeuring door de andere helft der
volksvertegenwoordiging niet te twijfelen, en kan weldra het Konink
lijk Besluit tot invoering der nieuwe organisatie worden te gemoet
gezien, waarmee de reorganisatie een voldongen feit zijn zal.
Omtrent deze reorganisatie vindt men het volgende aangeteekend
op blz. 12 van de memorie van toelichting op de begrooting:
„Reorganisatie van het wapen der genie had reeds gedurende eenigen
tijd het onderwerp uitgemaakt van eene gedachtenwisseling met de
Indische regeering, die in den aanvang dezes jaars aandrong, in ver
band met de ondervinding opgedaan ten aanzien van de aanvulling
der genietroepen gedurende de Lombok-expeditie, op de oprichting
van eene nieuwe (derde) compagnie genietroepen.
Yoor die compagnie worden nu de in de onderafdeeling 94, 104
en 105 van het IIs Hoofdstuk de noodige gelden uitgetrokken, tegen
opheffing van de Inlandsche geniewerklieden, die het legerbestuur
mede voorstelde.
De zooeven bedoelde gedachtenwisseling viel samen met de over
wegingen der op blz. 71 van het koloniaal verslag van 1894 ver
melde commissie, (1) die bij K. B. van 4 Februari 1894 N°. 14 benoemd,
(1) Aan deze commissie was opgedragen: „het instellen van een onderzoek naar
de mogelijkheid tot bezuiniging b|j de Indische burgerlijke en militaire bouwwerken."
Meer speciaal moest zij de regeering voorlichten ten aanzien van de vraag„in hoe
verre uitvoering zou zijn te geven aan het door den heer van Dorssen aanbevolen denk-