132
Over militaire werklieden kan men veel vrijer beschikken; men
kan hen zenden waarheen men wil, zoo noodig te velde. Bij bur
gerpersonen is men in dit opzicht geheel afhankelijk van hun toe
stemming, die zij zich, daarvan kan men zich overtuigd houden,
behoorlijk zullen doen betalen, aangenomen nog, dat zij bereid ge
vonden worden, wat niet altijd zeker zijn zal. Het zou dus zeer
goed kunnen gebeuren, dat in tijden, waarop zij het meest noodig
zijn, niet op hen te rekenen valt.
De hoofdschotel is: de inkrimping van het officierskorps, eene
quaestie, welke reeds tot heel wat geschrijf aanleiding gaf. Aan de
orde gesteld door Piëtro in de Indische Tolk Nos. 221223 Jg.
1893 1894 (1) en warm bestreden door den oud-majoor der Indische
genie Kielstra in het Handelsblad Nos. 20351 en 20352 A°. 1894 en
den kapitein W. A. P. Idenburg in de Indische Tolk N°. 236 A°. 1894
is nu het pleit beslecht ten gunste der voorstanders van inkrimping.
Volgens de tegenwoordige formatie telt het wapen aan officieren:
1 generaal-majoor of kolonel, chef,
1 kolonel of luitenant-kolonel, souschef, I te zamen
1 luitenant-kolonel, j 8 hoofdofficieren
5 majoors,
16 kapiteins,
te zamen
59 subalterne officieren
43 luitenants
1) In het artikel: ,Een reorganisatie van het wapen der genie in NederlandBch-Indië."
Naar aanleiding der voorstellen van Dorssen tot eonoentratie der burgerljjke en
militaire bouwwerken werd daarin een hoogst ongunstige oritiek uitgebracht over
de bestaande organisatie en ontraden in te gaan op het plan van Dorssen, doch in
stede daarvan de volgende maatregelen tot verbetering te treffen:
lo. belangrijke inkrimping van het offioierskorps;
2o. afschaffing der Inlandsohe geniewerklieden;
3o. opheffing van den magazijnsdienst en ontvangst van de benoodigde materialen
van den lande nit 's lands pakhuizen.
4o. uitbreiding van het korps genietroepen met ééne compagnie.
Piëtro's reorganisatie en de in te voeren vertoonen derhalve groote overeenkomst.
In beginsel verschillen zij slechts hierin, dat laatstgenoemde den magazijnsdienst, door
Piëtro ter opheffing voorgedragen, behoudt.
De overcompleete genieofficieren wensehte Piëtro gedetacheerd te zien bij andere
departementen, hoofdzakelijk bjj den waterstaat en de Bpoorwegen. Zie hierover in het
Septembernummer van de Indische Gids: „De geschiktheid van genieofficieren voor
civiel technische betrekkingen in Nederlandsch-Indië" door denzelfden.