136 een officier te missen. Torh bedroeg op 1° Januari 1893, of nog geen twee maanden na mijn aanvrage, in welk kort tijdsbestek, voor zoover ik mij herinner, weinig of geen mutatiën voorkwamen, het aantal genieofficieren, dat bij het wapen dienst deed, 60, d. i. nog 3 meer dan de nu aangenomen formatie, welke dus bij de toenmaals gehuldigde beginselen als onvoldoende zou zijn aangemerkt. Bravo! Les idees marchent! Met de inkrimping van den staf is men betrekkelijk ver gegaan, verder dan oppervlakkig blijkt. De nieuw op te richten compagnie genietroepen zal aan officierskader kosten1 kapitein en 3 luitenants. De kapitein komt niet in mindering, want op hem is gerekend door de formatie met 1 kapitein uit te breiden. De luitenants moeten echter gevonden worden uit de tegenwoordig bij de werken dienst- doenden. Feitelijk wordt de staf dus ingekrompen met 10 3 1 luitenants. In plaats van 35, zooals nu organiek uitgetrokken, zullen daarbij voortaan slechts 22 dienen. Of bij „nauwgezette overweging'' het ook met minder kon! Is men niet te ver gegaan Ik voor mij geloof van niet. Op 1° Januari 1894 bedroeg het aantal dienstdoende officieren 53. (een buitengewoon groot aantal was met verlof), dus 4 minder dam de nieuwe formatie. Toch is niet gebleken, dat met genoemd getal niet in den dienst kon worden voorzien en daarmee heeft de nieuwe formatie practisch bewezen voldoende te zijn voor de behoefte. Eu mochten zich soms zeer buitengewone omstandigheden voordoen, die eene tijdelijke versterking van personeel vereischen, welnu, dan bestaan er nog allerlei manieren om haar te verkrijgen zonder duur zame uitbreiding van het korps officieren met al de daaraan verbon den nadeelen. Eerstens zouden tijdelijk meer opzichters in dienst kunnen worden genomen, want in veel gevallen kan men officieien en opzichters in betrekking doen rouleeren, wat licht begrijpelijk is, daar aan de opzichters geen geringe eischen worden gesteld. Een andere manier is natuurlijk: detacheering van Nederlandsche officieren. Voorts zou men enkele officieren bij het korps genietroepen kunnen vervangen door infanterie-officieren, zooals ook vroeger her haaldelijk geschiedde. Een en ander slechts voor den duur der buitengewone toestanden, gebeurlijkheden, met welke geen enkele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 151