139
geen verandering ondergaat. Dan zouden er zijn 24 eerste en 9 tweede
luitenants. Op analoge wijze is ook gehandeld bij gelegenheid van de
reorganisatie der infanterie. Ter bespoediging van de te traag geoor
deelde promotie werd besloten een honderdtal 2e luitenantsplaatsen
in te trekken en te doen vervullen door adjudanten-onderofficier, de zoo
genaamde onderluitenants (Memorie van Toelichting Indische begroo
ting 1893). Destijds is ook niet geredeneerdhet noodzakelijk zijnde
een zeker aantal luitenantsplaatsen op te heffen, zoo moeten deze
voor de eene helft in mindering komen van de le luitenants en voor
de andere van de 2e luitenants! Wat zou een dergelijke daad een
storm van verontwaardiging hebben uitgelokt! En toch, het beoogde
doel, verkorting van den diensttijd als 'luitenant, ware even goed
bereikt. Alleen zou men iets langer gediend hebben als 2e luitenant,
maar daarentegen korter als le luitenant. Financieel was men bij slot
van rekening natuurlijk slechter weg gekomen, wat reeds op zich
zelf die oplossing veroordeelt. Yerder zouden de officieren, vallende
in het overgangsstadium, op gelijke wijze benadeeld zijn als nu de
genieluitenants. Ook al geen aanbeveling.
Is het nu te billijken, dat men, waar 't de genie geldt, wel van
dit verkeerde standpunt uitgaat en vooropstelt, dat eene inkrimping
van luitenants per se op beide categorieën verhaald moet worden? Indach
tig aan het „gelijke monnikken, gelijke kappen" zeer zeker niet.
Eene oplossing als door mij aan de hand gedaan, ware daarom
zoo goed mogelijk geweest, omdat le en 2e luitenants over het geheel
tot gelijksoortige diensten worden geroepen geen luitenantsbetrekking
of zij mag even goed door een len als een 2en luitenant worden waar
genomen verschil van werkkring of verantwoordelijkheid bestaat er
als zoodanig niet tusschen heneigenlijk onderscheiden zij zich slechts
door de bezoldiging. Aan de voordeelen, welke de nieuwe organisatie
uit een technisch oogpunt belooft, wordt na het aanbrengen der voor
gedragen wijziging niet in het minst te kort gedaan. Daarentegen
worden alle nadeelen, voortvloeiende uit den overgangstoestand, ver
meden. De le luitenants jongste helft en de 2e luitenants staan dan
tegenover de nieuwe formatie in dezelfde verhouding als nu tegenover
de van kracht zijnde. Memands belangen zouden zoodoende geschaad
en de billijkheid in den ruimsteu zin des woords betracht worden.