141 spraken zou daarmee tevens de billijkheid betracht worden. Meer woordeo konden uit den aard der zaak in een politiek stuk niet wor den gewijd aan een punt van zoo ondergeschikt belang. Toch gaf dit weinigje reeds goede hoop, want, tenzjj principieele bezwaren de Ministers weerhouden, in den regel zijn zij zeer tegemoetkomend tegenover wenken in het Yoorloopig Yerslag. Doch, helaas, ZE. had gemoedsbezwaren, blijkende uit de volgende passage der Memorie van Antwoord: „Deze (de inkrimping), wat naar de meeuiug van sommige leden de voorkeur zou verdienen, uitsluitend te vinden op de tweede luiteuants, zou eene ongewenschte numerieke verhouding schep pen tusschen de verschillende rangen bij het wapen, waardoor te eeniger tijd, wat aangaat de bevordering, eene sterke wanverhouding met de andere wapens en dienstvakken zou kunnen ontstaan. Mocht de overgangstoestand blijken werkelijk tijdelijke bezivaren op te leveren voor de tlians aanwezige officierendan zal daarin dooi tijdelijke maatregelen zijn te voorzien. De ondergeteekende kan overigens niet toegeven, dat door eene bestaande formatie „aanspraken" zouden zijn verkregen, met betrek king op de kans van bevordering, die de Regeering zou moeten eerbiedigen, wanneer inkrimping dier formatie, in s lands belang, nuttig en noodig voorkomt." Met allen eerbied voor ministerieele beschikkingen, aarzel ik niet deze beslist onjuist te noemen De genie verkreeg eene numerieke verhouding tusschen eerste en tweede luitenants van 19: 14 of 1.4. I5 gevraagd werd er eene van 2f1 en deze wordt geweigerd, omdat de Minister dacht, dat zij den genieoffioieren een vluggere promotie zou kunnen bezorgen dan huunen kameraden van andere wapens en diensten. Bij de infanterie is zij, zooals reeds vroeger werd aan gestipt, als 2: 1. Vergelijken wij thans het verloop bij beide wapens. Over 1885-1894 bedroeg het bij de infanterie op eene gemiddelde totale sterkte van 884 officieren per jaar 48 officieren of 5.4°/0bij de genie over eene van 80 officieren 3 of 3 75 °/0. Derhalve is het verloop bij het hootdwapen anderhalf maal grooter. Deze cijfers spreken en bevestigen volkomen, wat op eene vorige bladzijde en in het request beweerd werd. Oegeven alzoo ter eenre: dat de genie totaal 33 luitenants behoeft5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 156