147 schillen. Geen menschelijke arbeid of er hapert wat aan, maar het is gemakkelijker uit iets, dat over het algemeen genomen reeds goed is, het minder deugdelijke te schiften dan zelf dat goede dadelijk op het tapijt te brengen, en het laatste nu was der commissie beter vertrouwd dan wien ook. Ik geloof dan ook, dat de reorganisatie der genie zeer logisch tot stand is gebrachtvoorbereiding door eene commissie van niet uitsluitend genieofficieren en ingevoerd voor zoo verre de Indische Regeering hare voorstellen beamen kon. Alvorens van mijn onderwerp af te stappen, wil ik nog even één punt aanroeren: de regeling der aanvulling van het officierskorps. Ik zal de dooden laten rusten en niet terugkomen op de vroeger begane fouten, tengevolge waarvan o. a. in de jaren 1882 en 1883 te zamen ca. 20 officieren werden aangesteld, eene aanvulling, welke over een veel grooter tijdvak vijf of zes jaren minstens verdeeld had moeten zijn; misslagen, die zich in latere jaren bitter hebben gewroken en voor geen gering deel mede schuld zijn aan de jam merlijke promotiekansen, want bij een groot verschil in rangnummer is er haast geen onderscheid in anciënniteit (1). Ik vraag uitsluitend de aandacht voor de toekomst, want de Regeering heeft mijns inziens door dit jaar 4 cadetten toe te laten getoond, dat zij op het stuk van aanvulling evenals in de jaren 1878 en 1879 weer een geheel verkeerden weg wil opgaan. Op het oogenblik bezoeken 3 tweede luitenants der genie de krijgsschool te Breda, om het volgend jaar voor den dienstin Indië te worden uitgezonden. Te Delft bevinden zich 3 cadetten in het hoogste studiejaar in opleiding. Zij zien alzoo in 1896 hun benoeming tot officier te gemoet en kunnen het jaar daarop, nadat zij de krijgsschool hebben doorloopen, in Indië verwacht worden. In 1896 en 1897 zuilen dus telkens 3 tweede luitenants in Indië verschijnen, wat vrij juist harmonieert met het te dekken gewone (1) Van de promotie van 1882 zijn 5 officieren reeds meer dan 3 jaren kapitein; 4 dienen nog in den luitenantsrang en hoe lang dit nog duren kan, laat zieh zelfs niet bij de stoutBte phantasie ook eenigszins bij benadering voorspellen. "Wel zal men mij "willen gelooven, indien ik beweor, dat daarmee nog jaren verloopen zullen. De promotie van 1883 strekt zich u t tot Xo. 11, Commentaren overbodig!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 162