152
ik niet, doch zeker is het, dat toen ik op Atjeh kwam, mij algemeen
deze reden werd opgegeven. De juistheid hiervan daargelaten, vraag
ik ieder, die ooit te Edi was, of in Indië vaak geschikter terrein te
vinden zal zijn voor cavalerie dan juist daar gevonden wordt. De
cavalerie heeft dit dan ook later duidelijk doen zien.
Ware er dadelijk cavalerie geweest, de beruchte klewangaanval
had nimmer zoo onverwachts plaats kunnen hebben. Men verdenke
mij nu echter niet, dat ik humoristisch tracht te zijn, want dit zou
hier al zeer misplaatst wezen; het is helaas de naakte waarheid.
En nu weder naar het epistel van J. teruggekeerd.
Zoude nu, zooals J. beweert, ons doen en laten zoo afsteken bij
het opgewekte ruiterleven in Europa? Hoe het bij de vreemde
mogendheden daarmede staat, weet ik niet, doch zelve gedurende
eenige jaren bij de Nederlandsche cavalerie gedetacheerd geweest
zijnde, heb ik wel zoo'n weinigje achter de schermen gekeken en
vermeen ik dus met eenig recht te kunnen verklaren, dat wij op dit
punt volstrekt niet voor Nederland onderdoen. Dat men 's middags
wel eens eavalerie-officieren naar Scheveningen of in de Boschjes ziet
rijden, ligt aan terrein en omstandigheden, doch niet aan den geest
van het wapen. Men neemt in Holland, even gaarne als wij, over het
algemeen des middags de welverdiende rust, wanneer 's morgens de
noodige uren te paard zijn doorgebracht bij het exerceeren, velddienst
maken, of wat dan ook.
Hulde breng ik echter gaarne aan de hooge mate esprit de corps,
welke daar heerscht en aan de kameraadschappelijke wijze, waarop
men daar steeds door zijn superieuren bij het regiment wordt
behandeld. Dat zulks natuurlijk van invloed is op den geest en het
geheele optreden van het wapen, dit behoeft wel geen nader betoog.
Wat nu de taak van den Indischen en den Hollandschen cavalerie-
officier in tijd van oorlog betreft, zoo kan ik niet anders zeggen,
dan dat deze mij hier in Indië even duidelijk voor den geest staat,
als toen ik in Nederland gedetacheerd wasin groote trekken zal die
toch wel in beide gevallen bestaan in beveiligen, verkennen en
vasthouden. Voor welke speciale gevallen men echter komen zal, is
noch hier, noch ginds vooruit na te gaan. Waarom J. dus beweert,
dat de Indische cavalerie-oflBcier zijn taak in tijd van oorlog niet