153 duidelijk voor oogen heeft en de Hollandsche cavalerie-officier wel, is mij niet helderik vind dit een zeer gewaagde bewering en werkelijk niet zeer flatteus voor onze Indische cavalerie-offlcieren. Evenmin is het mij in Nederland ooit gebleken, dat de cavalerie- officier daar meer studeert en meer moeite doet zijn onderhebbenden tot de hun wachtende taak voor te bereiden dan zulks door hunne Indische collega's geschiedt. Integendeel viel het mij op, dat de geest van dienstopvatting en discipline in Indië in het algemeen ernstiger was en dat bij ons voorzeker niet minder zorg aan de vorming van den troep wordt besteed dan in Nederland. Hoe kan zulks ook anders, daar toch elk Indisch officier er geheel van doordrongen is, hij ieder oogenblik geroepen kan worden met zijn onderhebbend gedeelte uit te rukken en dan zal moeten toonen, wat hij kan en wat zijne manschappen kunnen. In Holland daarentegen beschouwt men dit alles in het algemeen natuurlijk uit een minder ernstig standpunt, daar het gros niet hard gelooft aan een oorlog, waarin het onzijdige Nederland gemeDgd zal worden. En thans zijn wij genaderd aan de gevechtsvormen der cavalerie. Waarom nu de geringe getalsterkte van zwakke en spoedig incom- pleete eskadrons zonder reserve het optreden dier eskadrons in massa onmogelijk maakt, is mij wederom niet duidelijk; ik zou ten minste zoo zeggen, dat juist doordat een Indisch eskadron zoo spoedig van geringe sterkte kan zijn, dit een reden te meer moest wezen om er voor alle zekerheid maar twee bij elkander te doen. Gaarne geef ik echter toe, dat de Indische cavalerie hoogstwaar schijnlijk nooit in massa zal optreden, doch de reden daarvan zoek ik in geheel iets anders, n.l. in de Indische terreinen, die ons nood zaken in den regel slechts met een k twee pelotons op te treden. De taak dezer pelotons is voorzeker in hoofdzaak beveiligen en verkennen, doch dat men slechts een enkele maal met een kleine afdeeling tot een aanval zou komen, hiertegen kom ik ten sterkste op. Men behoeft toch slechts aan de Java- en Boni-oorlogen terug te denken om tot andere gedachten te komen. In hoofdzaak is de Java-oorlog rijk aan kranige charges en doet duidelijk zien, welk een moreelen invloed cavalerie op een Inlandschen vijand uitoefent. Men wete slechts de gelegenheid tot den aanval aan te grijpen en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 168