158 willen zien, daar ik toch voor den vijand steeds anders ageeren zag dan juist in genoemd voorschrift staat aangegeven en het veel over bodigs voor ons bevat. De recrutenopleiding vond ik in Nederland, wat het rijkunstig onderricht en alles wat daarmede in verband staat, ontegenzeggelijk zeer veel beter. De rijlessen toch der recruten- klassen worden zooveel mogelijk door officieren gecommandeerd en moeten zelfs de luitenants der remonte daartoe ieder een of meer klassen recruten africhten. Natuurlijk is dit alles aan den recruut merkbaar. De opleiding van den recruut in Holland bij het depoteskadron be perkt zich echter evenals in Indië tot ruiterschoo) en pelotonsschool hieraan nog velddienst toe te voegen zou de taak van het reeds zoo drukke depoteskadron nog zwaarder maken en op vele bezwaren stui ten. Ik behoef alleen maar te noemen uitbreiding van de formatie van officieren, kader en paarden. "Verder betwijfel ik sterk, of alle eskadronscommandanten het wel aangenaam zouden vinden hunne jonge manschappen vol velddienstwijsheid van het depoteskadron te krijgen. Ik voor mij zou tenminste als eskadronscommandant mijne menschen maar liever volgens mijne eigene inzichten bekwamen voor de taak, die zij voor den vijand onder mijne orders zullen hebben te verrichten. Voorzeker zoude het hierbij een groot voordeel zijn, indien ieder eskadron de jaarlijksche aanvulling tegelijk en bij het begin der ruiterschool ontving, doch evenmin in Holland als in Indië schijnt men tot dezen toestand te kunnen geraken, ofschoon er toch zeker wel wat op te vinden is. Ware het depoteskadron echter niet zoo stiefmoederlijk bedeeld in Indië en konden wij ons in het bezit van een ritmeester-instructeur verheugen, voorzeker zou de opleiding der recruten daar wel bij varen, want het is toch van den comman dant van het depoteskadron niet te vorderen, dat hij overal en altijd bij present is, zoowel wat de recruten als de remonte betreft. Wer kelijk hij heeft zijn handen reeds meer dan vol met zijn omvangrijke administratieve bezigheden en den inwendigen dienst van zjjn eskadron Wat nu de kadervorming in het algemeen betreft, is dit zulk een vruchtbaar en omvangrijk onderwerp, dat zich dit niet met enkele regels in een ander opstel laat behandelen. Gaarne geef ik J. toe, dat het kader door den bank veel te wenschen overlaat, in hoofdzaak wat de practische geschiktheid betreft. Ik geloof dan ook niet, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 173