HOE MEN VREEMDE INDRINGERS NETJES EN FLINK
UIT ZIJN BEZITTINGEN WEERT.
Het is bekend, dat Sir Thomas Stamford Raffles, luitenant-gou
verneur van Java, in hooge mate het tractaat betreurde, dat den
13en Augustus 1814 tusschen HH. MM. de Koningen van Nederland
en Engeland tot stand kwam, en waarbij wij weder voor verreweg
het grootste gedeelte in het bezit onzer koloniën kwamen.
Evenzoo is het bekend, dat Raffles de teruggave onzer bezit
tingen zooveel mogelijk heeft tegengewerkt, ja zelfs getracht heeft,
toen hij luitenant-gouverneur van Benkoelen was geworden, ons
wederom uit Palembang te verdringen. Zelfs ontzag hij zich niet,
zooals de geschiedenis leert, van Benkoelen troepen naar Palem
bang te doen oprukken.
Doch de „Mijnheers" lieten zich niet verdringen.
De details van deze gebeurtenis vonden wij beschreven in den
Militairen Spectator van 1841 en wel in het Verhaal van den
Palembangschen oorlog van 1819 1821", door A. Meis, kapitein
adjudant van den generaal-majoor, commandant van het Neder-
landsch Oost-Indische leger.
Daar vele officieren in Indië niet in de gelegenheid zijn, dien
jaargang van den Militairen Spectator te raadplegen, zoo meenden
wij een goed werk te doen, hieronder die bijzonderheden nog eens
weer te geven-
Tot goed begrip van zaken zullen wij echter de geschiedenis van
Palembang van af 1811 met een enkel woord in herinnering brengen.
Toen de gouverneur-generaal van Britsch-Indië, Lord Minto, op
aandringen van Raffles, besloten had Nederlands Bezittingen in den
O. I. Archipel te veroveren, werd Raffles naar Malakka gezonden,
ten einde van daar uit die onderneming zoo veel mogelijk voor te