-164 kennen als een man met groote wilskracht, doortastenden aard, verlichte denkbeelden en groote rechtschapenheid. De grieven tegen Sulthan Achmet waren niet gering of zonder grond 1°. de aanhoudende menschenroof van uit de Palembangsche grens gewesten op Lampongsch en Benkoelensch grondgebied, waartegen hij, niettegenstaande onze vertoogen, niets kon en blijkbaar ook niets wilde doen. De Engelsche resident van Benkoelen, Siddons, had n. 1. zijn zeer gegronde klachten bij de N. I. RegeeriDg ingediend; 2°. het toelaten van Maleische zeeroovers in zijn rijk, die een geregelden slavenhandel dreven en in wier winsten Zijn Hoogheid zich niet ontzag te deelen 3°. de onrechtvaardigheid en willekeur, waardoor zich zijn bewind kenmerkte, en de wreedheid, waarmede hij straffen aan zijn onder danen oplegde; 4°. de voor het N. I. Gouvernement beleedigende wijze, waarop hij zich onttrok aan de uitspraak, die het gedaan had in een geschil» tusschen hem en den ex-Sulthan Machmoed Badar Oedin, over de boven reeds genoemde levering van rijst en werklieden (roeiers en koeli's). De uitslag van het bezoek van den regeeringscommissaris Mun- tinghe aan Palembang was dan ook in het kort, dat het Palembang sche rijk werd afgestaan aan het N. I. Gouvernement en Sulthan Achmet Naijam Oedin slechts over enkele streken zijn gezag bleef uitoefenen en verder, onder den titel van jongen Sulthan, in den ouden dalam te Palembang, zou verblijf houden. De ex-Sulthan Machmoed Badar Oedin zou, met den titel van ouden Sulthan, in den nieuwen of eigenlijken dalam resideeren, terwijl eenige districten werden aangewezen, waaruit het onderhoud voor den ex-Sulthan zou gevonden worden. De aan Benkoelen en de Lampongs grenzende districten waren met opzet begrepen in het aan ons afgestaan grondgebied, om met meer klem tegen den menschenroof en slavenhandel in die gewesten te kunnen optreden. (1) Het betreffend contract was den 23en Juni 1818 gesloten, nadat (1) Het heeft echter nog langen tjjd geduurd, alvorens wjj met kracht in de Palembangsohe binnenlanden optraden. Wij verwijzen hiervoor naar E. B. Kielstra: „Bjjdragen tot de geschiedenis van Palembang sedert 1848." I.M.T. van 1889.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 179