175 Pensioenen en onderstanden aan de nagelaten betrekkingen van in en door den dienst gesneuvelde, omgekomen of overleden Europeesche landsdienaren. Leverde de heer B. V. Houthuijsen in de noot op blz. 209 van zijn in de 9e afl. van het Indisch Militair Tijdschrift geplaatst opstel een ■warm pleidooi voor de toekenning van onderstand aan mevrouw de weduwe Meijer, geb. Heijligers, in de Locomotief van 13 Januari jl. No. 10 wordt omtrent die quaestie het volgende medegedeeld „Uit goede bron vernemen we met zeer veel genoegen, dat de Minister van Koloniën gunstig beschikt heeft op het request van mevrouw de weduwe Meijer, geboren Heyligers, te Breda, houdende verzoek om uit 's lands kas te mogen ontvangen de gelden, die haar, voor deopvoeling harer kinderen, geregeld werden overgemaakt door haar zwager, den op Lombok gesneuvelden overste Frackers. Die gunstige beschikking is een groote satisfactie voor notaris Hout huijsen, den raadsman van mevrouw Meijer. Aanvankelijk stond de heer H. vrij wel alléén met zijn bewering, dat mevrouw Meijer recht had op onderstand. Menigeen betwistte de juistheid dezer stelling. Doch Z. E. Mr. J. H. Bergsma heeft hem in het gelijk gesteld en daardoor opnieuw aangetoond, in welk een ruimen zin door de Regeering wordt opgevat de bedoeling van het woord „betrekkingen" in art. 1 van het Indisch Staatsblad 1875 No. 92." CORRESPONDENTIE. Tijdschrift voor Nijverheid en Landbouiv in Ned.-Indië, deel LI, aflevering IV, V en VI. In dank ontvangen. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 190