KRIJGSÏIERINNERINGEN UIT GENERAAL PEL'S ZEGEVIEREN DEN 70 DAAGSCHEN TOCHT IN GROOT-ATJEH. Vervolg van blz. 106). Ten einde de operatiën op den 27en December voort te zetten en Ketapan Doea te bemachtigen, den zoogenaamden sleutel der IX Moekims, werden des namiddags te voren de navolgende bevelen uitgevaardigd. De luitenant-kolonel Engel, wiens colonne nog heden avond wordt versterkt met de compagnie mariniers, blijft tot nader order te Zuid- Gitjil in stelling. De majoor H. K. P. van Teijn, commandant van het 8e bataljon infanterie, marcheert in den vroegen morgen van den 27en December uit den kraton af met de le en 3e compagnie (kapiteins J. R. Engel hard en C. P. Engelhard), langs Mandarsah-Poetih naar onze stelling te Aroe. Te Mandarsah-Poetih voegt zich bij het 8e bataljon de 4e com pagnie barisan Bangkalan, kapitein Smeets, die daartoe nog dezen nacht ter plaatse het bivouak betrekt. Te Aroe voegen zich bij den majoor van Teijn alsnog 2 compagnieën van het 6e bataljon infanteiie (de kapiteins Harbord en van Vleuten), zoomede 2 sectiën artillerie, onder kapitein van der Kruk. Met deze gezamenlijke macht marcheert daarna majoor van Teijn van uit Aroe af in Westelijke richting naar Ketapan Doea, forceert als het noodig isde aldaar over de Kroeug Daroe gelegen brug en maakt zich daarna van den kampong meester. De le luitenant der infanterie H. E. Munniks de Jongh, die tij dens de 2® expeditie deze streek heeft leeren kennen, wordt aan den colonhecommandant toegevoegd. Dl. I, 1896. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 192