178 - Aan den majoor Yetter werd bevolen, zich meester te maken van de benting Lo-ong, de zoogenaamde oase-benting, die Zuidwest van Longbattah-missigit zoo wat halfweg tusschen dien post en Mibouw- Oost lag, dezelfde benting, die bij de onzen zulk eene treurige vermaardheid had verkregen door de op 4 September 1875 en 31 December 1874 ons toegebrachte, zware verliezen. Het hoofdkwartier bleef voorloopig te Gitjil-Oleijloe. Wenden wij ons, na te hebben medegedeeld, dat de nacht van 26 op 27 December door onze bivouakeerende troepen allerwegen rustig werd doorgebracht, eerstelijk naar de colonne van Teijn, die des mor gens om 7-J- uur te Aroe aangekomen, 1£ uur later Westelijk-op naar Ketapan Doea oprukte. Hare marschorde was aldus: flank dekking. compagnie Harbord. sappeurs. sectie artillerie. voorhoede. dekking artillerie. compagnie J. R. Engelhard. sectie artillerie. compagnie C. F. Engelhard. compagnie van Yleuten. ambulance, reservemunitie, brugmaterieel. hoofdcolonne. compagnie Smeets, achterhoede.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 193